Vertalingen abweisen DE>NL
I abweisen
werkw.
1) ablehnen -
afwijzen Die Firma wies meine Forderungen ab. - Die firma wees mijn eisen af. |
2) wegschicken -
wegsturen Dieses Mal lasse ich mich aber nicht an der Haustür abweisen! - Dit maal laat ik me echter niet bij de voordeur wegsturen! |
II abweisend
bijv.naamw.
unfreundlich -
onvriendelijk III abweisend
bijwoord
deel van de uitdrukking: onvriendelijk Er sah mich abweisend an. - Hij keek mij onvriendelijk aan. |
IV die Abweisung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈapvaizʊŋ] |
Verbuigingen: | Abweisung , Abweisungen |
deel van de uitdrukking: afwijzing aus Angst vor Abweisung - uit angs voor een afwijzing |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
abweisen (ww.) | afstemmen (ww.) ; wegzenden (ww.) ; wegstemmen (ww.) ; verwerpen (ww.) ; verweren (ww.) ; versmaden (ww.) ; uitsturen (ww.) ; ricocheren (ww.) ; afwimpelen (ww.) ; afschepen (ww.) ; afkeuren (ww.) ; afketsen (ww.) |
das Abweisen | het weigeren ; het terugwijzen ; het afwijzen ; het afstoten ; het afslaan |
abweisen | afwijzen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `abweisen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ablehnenDE: abprallenDE: abschiebenDE: abschlagenDE: ausschlagenDE: EntlassenDE: feuernDE: für ungeeignet erklärenDE: für untauglich erklärenDE: nicht akzeptieren