Vertalingen abschieben DE>NL
I abschieben
werkw.
mit Zwang aus dem Land bringen -
uitwijzen illegale Einwanderer in ihr Heimatland abschieben - illegalen immigranten naar het geboorteland uitzetten |
II die Abschiebung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈapʃiːbʊŋ] |
Verbuigingen: | Abschiebung , Abschiebungen |
deel van de uitdrukking: uitwijzing © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
abschieben (ww.) | afschepen (ww.) ; afwimpelen (ww.) ; deporteren (ww.) ; ontheffen (ww.) ; ontslaan (ww.) ; terzijde schuiven (ww.) ; uitsturen (ww.) ; uitwijzen (ww.) ; uitzetten (ww.) ; verzenden (ww.) ; wegsturen (ww.) ; wegzenden (ww.) |
das Abschieben | het afschuiven ; het wegschuiven |
abschieben | verwijderen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `abschieben`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ablehnenDE: abweisenDE: abwälzenDE: auf die Straße setzenDE: ausschaltenDE: ausweisenDE: beseitigenDE: den Laufpaß gebenDE: den Stuhl vor die Tür setzenDE: eliminieren