1. MWB
  2. Vertalen
  3. zusammen (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • zusammen > EN • zusammen > ES • zusammen > FR
Vertalingen zusammen DE>NL

zusammen

bijwoord
Uitspraak:  [ʦuˈzamən]

1) als Gruppe - samen
Die Kinder wollen zusammen einen Ausflug machen. - De kinderen willen samen een dagje uit organiseren.
Zusammen haben wir fast 1.000 Euro. - Samen hebben wij bijna € 1000,00.

2) mit einer Beziehung als Paar - samen
Sind Lena und Martin noch zusammen? - Zijn Lena en Martin nog samen?

3) in der Gesamtheit - samen
Was kostet das alles zusammen? - Hoeveel kost dat alles samen?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
zusammen aaneen ; bij elkaar ; bijeen ; gemeenschappelijk ; gezamenlijk ; met z'n beiden ; met zijn allen ; opeen ; saam ; samen ; tezamen ; achterspan ; verbonden ; voorspan
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `zusammen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aneinander
DE: aufeinander
DE: beieinander
DE: beisammen
DE: gemein
DE: gemein-
DE: gemeinsam
DE: gemeinschaftlich
DE: gemeinschafts-
DE: gruppen-