Vertaal
Naar andere talen: • wetzen > ENwetzen > ESwetzen > FR
Vertalingen wetzen DE>NL

wetzen

werkw.
Uitspraak:  [ˈvɛʦən]

1) schärfen - slijpen , scherpen
Die Katze wetzt ihre Krallen am Baum. - De kat scherpte haar nagels aan de boom.

2) durch Reiben säubern - scherpen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
wetzen (ww.) overhaasten (ww.) ; zich spoeden (ww.) ; zich haasten (ww.) ; wetten (ww.) ; voortmaken (ww.) ; vliegen (ww.) ; tempo maken (ww.) ; stressen (ww.) ; spoeden (ww.) ; snellen (ww.) ; slijpen (ww.) ; scherpen (ww.) ; scherp maken (ww.) ; reppen (ww.) ; opschieten (ww.) ; opjagen (ww.) ; jakkeren (ww.) ; jagen (ww.) ; jachten (ww.) ; ijlen (ww.) ; hardlopen (ww.) ; haasten (ww.) ; haast maken (ww.) ; aanzetten (ww.) ; aanpoten (ww.)
wetzen aanscherpen ; wetten
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `wetzen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abschleifen
DE: anspitzen
DE: beeilen
DE: dengeln
DE: eilen
DE: fangen
DE: fegen
DE: galoppieren
DE: hetzen
DE: laufen