1. MWB
  2. Vertalen
  3. Weichen (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Weichen > EN • Weichen > ES • Weichen > FR
Vertalingen Weichen DE>NL

weichen

werkw.
Uitspraak:  [ˈvaiçən]
Verbuigingen:  wich , gewichen

verschwinden (und etw. anderem Platz machen) - wijken
Die alten Häuser mussten einem großen Parkplatz weichen. - De oude huizen moesten wijken voor een grote parkeerplaats.
Das Kind wich nicht von der Seite seiner Mutter. - Het kind week niet van de zijde van zijn moeder.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
weichen (ww.) wijken (ww.) ; zwichten (ww.)
das Weichenhet inweken ; het weken
Weichen ontzouten ; uitzoeten ; weken ; wissels
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Weichen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: einweichen
DE: erliegen
DE: fliehen
DE: nachgeben
DE: unterliegen
DE: zugeben