Vertalingen verschwinden DE>NL
I verschwinden
werkw.
1) nicht mehr zu sehen sein oder nicht mehr existieren -
verdwijnen Das Kind war spurlos verschwunden. - Het kind was spoorloos verdwenen. Viele Dialekte verschwinden nach und nach. - Geleidelijk verdwijnen er veel dialecten. |
mal verschwinden müssen (=auf die Toilette gehen müssen) - naar het toilet moeten gaan
|
2) gestohlen werden -
verdwijnen In der Garderobe verschwindet öfter mal was. - In de garderobe verdwijnt er vaak iets. |
II das Verschwinden
zelfst.naamw.
Verbuigingen: | Verschwindens |
deel van de uitdrukking: verdwijning Zwei Wochen nach seinem Verschwinden wurde seine Leiche gefunden. - Twee weken naar zijn verdwijning werd zijn lijk gevonden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
verschwinden (ww.) | opflikkeren (ww.) ; opkrassen (ww.) ; oprotten (ww.) ; wegslinken (ww.) ; zoekraken (ww.) |
das Verschwinden | het verdwijnen ; de verdwijning (v) ; het verlaten |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `verschwinden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abhauenDE: abtretenDE: abzischenDE: entschwindenDE: schwindenDE: sich aus dem Staub machenDE: sich verwischenDE: sich wegscherenDE: verfließenDE: VerlassenUitdrukkingen en gezegdes
DE: neben einem
verschwinden
NL: naast iemand in het nit verzinkenDE: verschwindend wenig
NL: uiterst weinig, bijna niets