Vertaal
Naar andere talen: • verletzen > ENverletzen > ESverletzen > FR
Vertalingen verletzen DE>NL

I verletzen

werkw.
Uitspraak:  [fɛɐˈlɛʦən]

1) den Körper beschädigen medisch - verwonden , blesseren , letsel
Bei dem Unfall wurde er schwer verletzt. - Bij het ongeluk raakte hij zwaar gewond.
Ich habe mich bei der Gartenarbeit an der Hand verletzt. - Ik heb me bij het werken in de tuin verwond.

2) jemandem das Gefühl geben, nicht anerkannt zu werden - krenken
Es hat sie sehr verletzt, dass er sie ignoriert hat. - Het feit dat hij haar heeft genegeerd heeft haar gekrenkt.
verletzende Worte - beledigende woorden

3) nicht befolgen, beachten - schenden
die Aufsichtspflicht verletzen und seine Kinder Alkohol trinken lassen - zijn verantwoordelijk niet nemen door zijn kinderen alcohol te laten drinken


II Verletzte

zelfst.naamw. (masculine-feminine)
Uitspraak:  [fɛɐˈlɛʦtə]
Verbuigingen:  Verletzten , Verletzten

deel van de uitdrukking: medisch gewonde
Die Verletzten wurden sofort ins Krankenhaus gebracht. - De gewonden werden meteen naar het ziekenhuis gebracht.


III die Verletzung

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [fɛɐˈlɛʦʊŋ]
Verbuigingen:  Verletzung , Verletzungen

1) deel van de uitdrukking: medisch verwonding
sich leichte / schwere Verletzungen zuziehen - lichte / zware verwondingen oplopen
Kopfverletzung - hoofdletsel

2) deel van de uitdrukking: overtreding
eine Verletzung der Menschenrechte / Privatsphäre - een overtreding van de mensenrechten / privéleven
eine grobe Pflichtverletzung - zijn plicht verzaken

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
verletzen (ww.) schade toebrengen aan (ww.) ; onteren (ww.) ; ontwijden (ww.) ; overtreden (ww.) ; pijn bezorgen (ww.) ; pijn doen (ww.) ; pijnigen (ww.) ; prikken (ww.) ; schade berokkenen (ww.) ; nadeel toebrengen (ww.) ; schaden (ww.) ; schenden (ww.) ; smaden (ww.) ; steken (ww.) ; steken geven (ww.) ; verkrachten (ww.) ; verwonden (ww.) ; zeer doen (ww.) ; martelen (ww.) ; aanranden (ww.) ; belasteren (ww.) ; benadelen (ww.) ; bezeren (ww.) ; blesseren (ww.) ; deren (ww.) ; duperen (ww.) ; folteren (ww.) ; inbreuk maken (ww.) ; knauwen (ww.) ; krenken (ww.) ; kwaadspreken (ww.) ; kwellen (ww.) ; lasteren (ww.)
das Verletzenhet kwetsen ; het beschadigen
verletzen niet omkeren
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `verletzen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: angreifen
DE: anschlagen
DE: auf die Hühneraugen treten
DE: behindern
DE: beleidigen
DE: benachteiligen
DE: beugen
DE: einstechen
DE: foltern
DE: kasteien