1. MWB
  2. Vertalen
  3. Trick (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Trick > EN • Trick > ES • Trick > FR
Vertalingen Trick DE>NL

der Trick

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [trɪk]
Verbuigingen:  Tricks , Tricks

1) geschickte Methode zur Arbeitserleichterung - truc
Das kann man mit einem ganz einfachen Trick testen. - Dat kan men met een heel eenvoudig trucje testen.

2) Handlung, mit der jemand getäuscht oder betrogen werden soll - truc
auf einen üblen Trick hereinfallen - in een slechte truc trappen
Trickdieb - zakkenroller

3) geschickte, erstaunliche Aktion im Zirkus o. Ä. - truc
einen Kartentrick / Zaubertrick vorführen - een kaartentruc / tovertruc uitvoeren

4) durch technische Methoden erzielte optische Effekte cinema - special effect
Tricktechnik - techniek voor special effects

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Trickhet kunstje ; vuile truc (znw.) ; de trucage (v) ; de truc (m) ; tactiek ; strategie ; sluwe streek (znw.) ; de slimheid (v) ; de manoeuvre ; het maniertje ; de list ; de behendigheid (v) ; de kunstgreep (m) ; de kunst (v) ; het kneepje ; de kneep ; de hendel (m) ; de handigheid (v) ; de handel (m) ; gemene streek (znw.) ; het foefje ; foef (znw.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `Trick`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Ausflug
DE: Behendigkeit
DE: Dreistigkeit
DE: falscher Trick
DE: Fertigkeit
DE: Gelehrtheit
DE: Gerissenheit
DE: Geschicklichkeit
DE: Gewandtheit
DE: Gewieftheit