Ausflug - Vertaling Duits-Nederlands

Naar andere talen: • Ausflug > EN • Ausflug > ES • Ausflug > FR

Vertalingen Ausflug DE>NL

der Ausflug

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈa usfluːk]
Verbuigingen:	Ausflug(e)s , Ausflüge

Wanderung oder Fahrt zum Vergnügen - uitstapje , excursie

Wir machten mit dem Fahrrad einen Ausflug an den See. - Wij hebben met de fiets een tocht naar het meer gemaakt.

Overige bronnen

der Ausflug	het plezierreisje ; het uitstapje ; de uitstap ; de truc (m) ; de trip (m) ; de tour (m) ; het toertje ; het tochtje ; de rondrit (m) ; de rondreis ; het rijtoertje ; het pleziertochtje ; het kunstje ; de kunstgreep (m) ; de kunst (v) ; de handigheid (v) ; de gang (m) ; excursie ; de dagtocht (m) ; dagje uit (znw.) ; het dagje ; de behendigheid (v)
Ausflug	excursie

Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `Ausflug`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: Ausfahrt
DE: Behendigkeit
DE: Erkundungsfahrt
DE: Exkurs
DE: Exkursion
DE: Fahrt
DE: Kniff
DE: Kunstgriff
DE: Marsch
DE: Rundfahrt