Vertaal
Naar andere talen: • Tief > ENTief > ESTief > FR
Vertalingen Tief DE>NL

I tief

bijv.naamw.
Uitspraak:  [tiːf]

1) sich weit / das genannte Stück nach unten ausdehnend - diep
Soll ich tiefe Teller decken? - Moet ik de tafel dekken met diepe borden?
ein drei Meter tiefer Graben - een drie meter diep graf
im Tiefschnee fahren - in de een dikke laag sneeuw rijden

2) in relativ geringer Höhe über dem Erdboden - laag
die tieferen Schichten der Atmosphäre - de lagere lagen van de atmosfeer
Tiefflug - laagvliegen

3) weit nach unten Richtung Boden - hoog
Das war ein tiefer Fall aus dem dritten Stock. - Dat was een hoge val vanuit de derde verdieping.

4) weit unten auf einer Skala - laag
Die tiefsten Temperaturen lagen bei minus 20 Grad. - De laagste temperaturen liggen bij min 20 graden.
einen Tiefpunkt erreichen - het dieptepunt bereiken
auf einen Tiefststand fallen - naar het dieptepunt zakken

5) relativ weit unten, niedriger als etw. anderes - laag
Sie wohnen ein Stockwerk tiefer. - Zij wonen een verdieping lager.
In der Nacht Schneefälle auch in tieferen Lagen. - In de nacht valt er ook sneeuw in de lagere gebieden.

6) sich eine bestimmte Länge nach hinten erstreckend - diep
ein 100 cm breiter und 40 cm tiefer Schrank - een 100cm brede en 40cm diepe kast

7) weit / das genannte Stück nach innen reichend - diep
Zum Glück ist der Schnitt nicht tief. - Gelukkig is de snee niet diep.
eine 2 cm tiefe Wunde - een wond van 2cm diep
Sie hatten sich im tiefen Wald verirrt. - Zij hadden zich diep in het bos vergist.

8) mitten in einem Zeitraum - midden
Es war tiefe Nacht. - Het was midden in de nacht.
im tiefsten Winter - hartje winter

9) intensiv, stark - diep
einen tiefen Schlaf haben - in een diepe slaap zijn

10) dunkel klingend - laag

11) kräftig, intensiv - diep
ein tiefes Blau - diep blauw


II tief

bijwoord

1) deel van de uitdrukking: diep
Das Tier war tief im Schlamm versunken. - Het dier was diep in de modder gezakt.
Wir müssen tiefer graben. - Wij moeten dieper graven.

2) deel van de uitdrukking: laag
Die Maschine flog ziemlich tief. - De machine vloog aanzienlijk laag.
sich tief bücken - zich diep bukken
die tiefer liegenden Schichten - uit dieper liggende lagen
Die Sonne stand bereits tief am Himmel. - De zon stond al laag aan de hemel.
uitdrukking tief unten

3) deel van de uitdrukking: naar binnen
Sie waren tief in den Wald vorgedrungen. - Zij waren diep in het bos doorgedrongen.
Ich habe mir tief in den Finger geschnitten. - Ik heb me flink in mijn vinger gesneden.
uitdrukking tief innen / im Innern

4) deel van de uitdrukking: diep
Ich habe bis tief in die Nacht hinein gearbeitet. - Ik heb tot diep in de nacht gewerkt.

5) deel van de uitdrukking: diep
jemandem tief in die Augen schauen - iemand diep in de ogen kijken
tief schlafen - in diepe slaap
tief Luft holen - diep inademen
tiefblau - diepblauw

6) deel van de uitdrukking: zeer
Tief betroffen sah er sie an. - Hij keek hij zeer beteuterd aan.
Ihre Rede hat mich tief beeindruckt. - Hij toespraak maakte een diepe indruk op mij.

7) deel van de uitdrukking:
uitdrukking tief greifend

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
das Tiefhet lagedrukgebied ; lage luchtdruk (znw.) ; de depressie (v)
Tief innig ; volkomen ; totaal ; ploertig ; niet oppervlakkig ; niet hoog ; laag ; intens ; helemaal ; grondig ; diepzinnig ; diepgravend ; diepgaand ; diep ; degelijk ; beneden ; onderaan ; geul ; diep
Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Tief`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: banal
DE: bodenlos
DE: Depression
DE: eingehend
DE: einschneidend
DE: falsch
DE: gedankenvoll
DE: gemein
DE: gering
DE: grundlegend

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: im tiefsten Winter NL: in het hartje van de winter