Vertalingen Stange DE>NL
die Stange
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈʃtaŋə] |
Verbuigingen: | Stange , Stangen |
1) langer, dünner Gegenstand aus Holz, Metall -
stang , staaf , stok Der Vogel saß auf seiner Stange im Käfig. - De vogel zat op een stok in zijn kooi. Sie hängte die Kleider zurück auf die Stange. - Zij hing de kleding terug aan de stang. Er wurde mit einer Eisenstange verprügelt. - Hij werd met een ijzeren staaf in elkaar geslagen. Bohnenstange - bonenstaak Käfigstange - tralies Kletterstange - klimpaal Zeltstange - tentstok |
2) etw., das lang und dünn ist -
pijpje , stok zwei Stangen Zimt kaufen - twee pijpjes kaneel kopen an einer Zuckerstange lutschen - aan een zuurstok likken Stangenspargel - asperges Stangenweißbrot - stokbrood |
3) zehn gemeinsam verpackte Schachteln Zigaretten -
slof 4) deel van de uitdrukking: bei der Stange bleiben (=mit etw. konsequent weitermachen, nicht abbrechen) - volhouden
|
jemanden bei der Stange halten (=jemanden motivieren, damit er nicht die Lust verliert) - iemand motiveren
|
von der Stange (=nicht individuell angefertigt, sondern in Serie) - confectie
|
eine (ganze / hübsche / ...) Stange (Geld) (=viel Geld) - een hoop geld
Das wird dich eine ordentliche Stange kosten! - Dat gaat je een behoorlijke bom duiten kosten!
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Stange | de plak ; de tralie (v) ; de tablet ; de stok (m) ; de stijl (m) ; de stang (m) ; de staf (m) ; de staak (m) ; het staafje ; de staaf (v) ; de spijl ; reep chocolade (znw.) ; de reep (m) ; de pastille ; de paal (m) ; de mast (m) ; boom ; het blok ; de baton (m) ; de baar (v) |
Stange | eenling ; stang ; staf ; staak ; staaf ; lengte |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; SEG
Voorbeeldzinnen met `Stange`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: BarrenDE: GitterstabDE: GitterwerkDE: KnüppelDE: MastDE: PfahlDE: PflockDE: PfostenDE: RiegelDE: StabUitdrukkingen en gezegdes
DE: eine
Stange Geld
NL: veel geldDE: Kleidung von der
Stange
NL: confectiekledingDE: einem die
Stange halten
NL: het voor iemand opnemen NL: het tegen iemand opnemenDE: bei der
Stange bleiben
NL: volhouden NL: bij zijn vak, bij de zaak blijvenDE: einen bei der
Stange halten
NL: iemands belangstelling levendig houden