Spiegeln

Vertalingen Spiegeln DE>NL

werkw.

Uitspraak:

[ˈʃpiːg əln]

1) deel van de uitdrukking:

sich (irgendwo) spiegeln

2) deel van de uitdrukking: spiegelen

Ihre Erzählungen spiegeln den Zeitgeist. - Haar verhalen weerspiegelen de tijdsgeest.

3) wie ein Spiegel wirken - spiegelen

die Töpfe polieren, bis sie spiegeln - de pannen poetsen, tot zij blinken als een spiegel

4) durch störende Reflexe blenden - spiegelen

5) mit einer Art Spiegel untersuchen ^medisch - speculum

Overige bronnen

spiegeln (ww.)	excelleren (ww.) ; fonkelen (ww.) ; glimmen (ww.) ; glinsteren (ww.) ; onderscheiden (ww.) ; overtreffen (ww.) ; reflecteren (ww.) ; schitteren (ww.) ; terugkaatsen (ww.) ; uitblinken (ww.) ; uitblinken boven (ww.) ; uitmunten (ww.) ; uitsteken (ww.) ; weerspiegelen (ww.)
Spiegeln	beeldspiegeling ; spiegelen

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `Spiegeln`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: aufleuchten
DE: blinken
DE: blitzen
DE: erleuchten
DE: flimmern
DE: funkeln
DE: glimmen
DE: glitzern
DE: Hinausragen
DE: Leuchten

spiegeln