1. MWB
  2. Vertalen
  3. leuchten (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • leuchten > EN • leuchten > ES • leuchten > FR
Vertalingen leuchten DE>NL

leuchten

werkw.
Uitspraak:  [ˈlɔyçtən]

1) Licht geben, verbreiten - schijnen

2) den Eindruck von Licht vermitteln - schitteren
Kinderkleidung in leuchtenden Farben - kinderkleding in schitterden kleuren
Ihre Augen leuchteten vor Glück. - Haar ogen schitterden van geluk.

3) einen Lichtstrahl auf etw. richten - schijnen
jemandem mit einer Taschenlampe ins Gesicht leuchten - iemand met een zaklamp in het gezicht schijnen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
leuchten (ww.) licht schijnen op (ww.) ; weerlichten (ww.) ; uitsteken (ww.) ; uitmunten (ww.) ; uitblinken boven (ww.) ; uitblinken (ww.) ; twinkelen (ww.) ; stralen (ww.) ; sprankelen (ww.) ; schitteren (ww.) ; schijnen (ww.) ; overtreffen (ww.) ; onderscheiden (ww.) ; lichten (ww.) ; licht uitzenden (ww.) ; licht schijnen (ww.) ; licht geven (ww.) ; iets uitstralen (ww.) ; glinsteren (ww.) ; glimmen (ww.) ; glanzen (ww.) ; fonkelen (ww.) ; flikkeren (ww.) ; excelleren (ww.) ; de schijn van iets hebben (ww.) ; bliksemen (ww.) ; blaken (ww.) ; bijlichten (ww.)
das Leuchtenhet blinken
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `leuchten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aufleuchten
DE: ausleuchten
DE: beleuchten
DE: blinken
DE: blitzen
DE: den Anschein haben
DE: erhellen
DE: erleuchten
DE: etwas ausstrahlen
DE: flimmern