Vertalingen Spaß DE>NL
der Spaß
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ʃpaːs] |
Verbuigingen: | Spaßes , Späße |
1) nicht ernst gemeinte, lustige Äußerung oder Handlung -
grap Er hat es nicht so gemeint, er hat nur Spaß gemacht. - Hij heeft het niet zo bedoeld, hij maakte maar een grapje. Alle lachten über seine Späße. - Iedereen lachte om zijn grappen. |
Spaß beiseite (=drückt aus, dass das Folgende ernst gemeint ist) - eventjes ernstig
|
Spaß verstehen (=Humor haben, Scherze über sich ertragen) - humor hebben
Verstehst du etwa keinen Spaß? - Heb jij geen humor of zo?
|
2) Gefühl der Freude, das man bei etw. empfindet -
plezier Schwimmen macht ihr großen Spaß. - Zwemmen doet haar veel plezier. Viel Spaß heute Abend! - Veel plezier vanavond! |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Spaß | de humor (m) ; de vrolijkheid (v) ; de vreugde (v) ; de streek ; de poets ; het plezier ; de opgewektheid (v) ; de mop ; de lust (m) ; het lolletje ; de lol ; de leukheid (v) ; de joligheid (v) ; het grapje ; de grap ; het genot ; de gekheid (v) ; de geestigheid (v) ; de blijmoedigheid (v) ; de blijheid (v) ; de bak (m) ; de aardigheid (v) |
Spaß | leuk ; plezierig ; plezant ; lollig |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `Spaß`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
DE: Spaß beiseite
NL: scherts ter zijde, zonder gekheidDE: zum
Spaß
NL: voor de grapDE: das macht ihm
Spaß
NL: daar heeft hij plezier in