Vertaal
Naar andere talen: • spaßen > ENspaßen > ESspaßen > FR
Vertalingen spaßen DE>NL

spaßen

werkw.
Uitspraak:  ʃpaːsən]

etw. im Spaß sagen - gekheid maken
Sie spaßen wohl! - Zij maken grapjes!
uitdrukking mit jemandem / etw. ist nicht zu spaßen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
spassen (ww.) badineren (ww.) ; dollen (ww.) ; gekheid maken (ww.) ; gekheid uithalen (ww.) ; gekscheren (ww.) ; grappen (ww.) ; grappen maken (ww.) ; malligheid uithalen (ww.) ; schertsen (ww.) ; streek uithalen (ww.)
das Spaßende poets ; de streek
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `spaßen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: juxen
DE: Possen reißen
DE: scherzen
DE: Späße machen
DE: Späße treiben
DE: ulken
DE: Witze reißen