die Seite

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈzaitə]
Verbuigingen:	Seite , Seiten

1) eine der Flächen, die einen Gegenstand o. Ä. begrenzen - kant

Alle Seiten eines Würfels sind gleich groß. - Alle vlakken van een dobbelsteen zijn even groot. die Vorder- und Rückseite einer Münze - de voor- en achterkant van een munt Der Pulli ist auf der Innenseite angeraut. - De trui is aan de binnenkant ruw.

2) der Bereich links oder rechts, vor oder hinter etw. - kant

die Häuser auf der linken Seite der Straße - de huizen aan de linkerkant van de straat Könnten Sie bitte ein Stück zur Seite gehen? - Zou u alstublieft een stuk aan de kant gaan? Sie redeten von allen Seiten auf mich ein. - Zij spraken van alle kanten tegen mij. in eine Seitenstraße abbiegen - in een zijstraat afslaan

etw. auf die / zur Seite legen (=etw. sparen) - iets aan de kant leggen

etw. auf die Seite schaffen (=etw. in einen Besitz bringen) - iets opzijleggen

jemanden auf die Seite schaffen (=jemanden ermorden) - iemand vermoorden

3) die linke oder rechte Körperhälfte - zijde

einen Bewusstlosen auf die Seite drehen - een bewusteloze op zijn zij draaien Sie schläft immer auf der Seite. - Zij slaapt altijd op haar zij.

jemandem zur Seite stehen (=jemanden unterstützen) - iemand terzijde staan

jemandem nicht von der Seite weichen (=jemanden in keinem Augenblick allein lassen) - iemand niet van zijde wijken

4) eine der Flächen der Blätter in einem Buch usw. - (blad)zijde

ein vier Seiten langer Brief - een brief van vier bladzijden Bitte schlagt die Seite drei auf. - Ga naar pagina drie. Titelseite - titelpagina

die Gelben Seiten (=Telefonbuch, das Geschäfte, Lokale, Ärzte usw. auflistet) - de goudengids

5) die Ansicht eines Informationsangebots im Internet - pagina , website

Die Seite kann nicht angezeigt werden. - De website kan niet worden opgeroepen. Startseite - startpagina

6) Eigenschaft oder Fähigkeit einer Person - kant

sich von seiner besten Seite zeigen - zich van zijn beste kant laten zien Mathe ist nicht gerade meine starke Seite. - Wiskunde is niet echt mijn sterke kant.

7) positiver oder negativer Aspekt einer Sache - kant

Das schlechte Wetter hat auch seine angenehmen Seiten. - Het slechte weer heeft ook zijn aangename kanten.

8) eine der Gruppen in einem Konflikt o. Ä. - partij

Beide Seiten sind zu Verhandlungen bereit. - Beide partijen zijn bereid tot onderhandelingen. Auf wessen Seite stehst du eigentlich? - Aan welke kant sta jij eigenlijk?

9) Linie, die eine flache geometrische Figur begrenzt ^geometrie - zijde

Die längste Seite des Dreiecks heißt Hypotenuse. - De langste zijde van een driehoek wordt de hypotenusa genoemd.

© K Dictionaries Ltd.

die Seite	de bladzijde ; de zijkant (m) ; de zijde (v) ; de zij (v) ; de route ; de rand (m) ; de pagina ; de koers (m) ; de kant (m) ; de flank
Seite	beeld ; zijde ; zij ; voorvlak ; paneelzijde ; pagina (Afkorting) ; pagina ; bovenvlak ; bladzijde

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




DE: Abböschung
DE: Ausfahrt
DE: Ausrichtung
DE: Blatt Papier
DE: Blumenblatt
DE: Blütenblatt
DE: Blättchen
DE: Bogen
DE: Böschung
DE: Direktion

DE: die grüne Seite NL: de linkerzijde
DE: lange Seiten haben NL: veel kunnen eten en drinken
DE: einen einem andern an die Seite stellen NL: iemand met iemand anders gelijkstellen
DE: etwas auf die Seite bringen, schaffen, räumen NL: iets wegdoen, uit de weg ruimen
DE: sich auf jemandes Seite schlagen NL: zich aan iemands zijde scharen
DE: einen von der Seite ansehen NL: iemand van opzij, wantrouwig aankijken