Vertaal
Naar andere talen: • Schwenken > ENSchwenken > ESSchwenken > FR
Vertalingen Schwenken DE>NL

schwenken

werkw.
Uitspraak:  ʃvɛŋkən]

1) durch die Luft hin und her bewegen - zwaaien
Er schwenkte die Arme und rief: „Huhu, hier bin ich!‟ - Hij zwaaide met zijn armen en riep: "Joehoe, hier ben ik!"

2) in eine bestimmte Richtung lenken, drehen - zwenken , draaien
die Kamera auf die Zuschauer schwenken - de camera naar de toeschouwers draaien
Der Demonstrationszug schwenkte in eine Seitenstraße. - De optocht met demonstrerende draaide een zijstraat in.

3) etw. in Fett / Wasser hin und her bewegen und braten / säubern - spoelen
die Gläser kurz in klarem Wasser schwenken - de glazen snel met helder water spoelen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
schwenken (ww.) omdraaien (ww.) ; zwenken (ww.) ; zwaaien (ww.) ; wuiven (ww.) ; wiegen (ww.) ; wiebelen (ww.) ; wenden (ww.) ; wapperen (ww.) ; slingeren (ww.) ; schommelen (ww.) ; ronddraaien (ww.) ; omschudden (ww.) ; kolken (ww.) ; keren (ww.) ; heen en weer zwaaien (ww.) ; golven (ww.) ; draaien (ww.) ; deinen (ww.)
Schwenken beeldverschuiving ; zwenken ; zwaaien ; spoelen ; omkeren van de voorvorm ; om een spil draaien
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Schwenken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ausreden
DE: baumeln
DE: drechseln
DE: drehen
DE: eindrehen
DE: flattern
DE: herumdrehen
DE: herumfliegen
DE: herumwirbeln
DE: heucheln

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: einen im Tanz schwenken NL: met iemand dansen