Vertaal
Naar andere talen: • Schwanken > ENSchwanken > ESSchwanken > FR
Vertalingen Schwanken DE>NL
schwanken (ww.) heen en weer zwaaien (ww.) ; wisselvallig zijn (ww.) ; wiegen (ww.) ; wiebelen (ww.) ; weifelen (ww.) ; wankelen (ww.) ; waggelen (ww.) ; variëren (ww.) ; twijfelen (ww.) ; talmen (ww.) ; slingeren (ww.) ; schommelen (ww.) ; oscilleren (ww.) ; golven (ww.) ; fluctueren (ww.) ; dubben (ww.) ; deinen (ww.) ; aarzelen (ww.)
das Schwanken tuimeling ; de wisseling (v) ; de wankeling (v) ; wankel ; valpartij ; de twijfeling (v) ; de twijfel (m)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `Schwanken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abwechseln
DE: abändern
DE: aufschieben
DE: baumeln
DE: bedenken
DE: eiern
DE: flattern
DE: fluktuieren
DE: herumfliegen
DE: hin und her bewegen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: schwankend NL: schommelend, onvast, wankel NL: weifelend