Vertalingen spenden DE>NL
I spenden
werkw.
1) jemandem geben, um ihm / anderen zu helfen -
geven , schenken Es wurden über 100.000 Euro für die Flüchtlinge gespendet. - Er werd € 100.000,00 geschonken voor de vluchtelingen. |
2) sich entfernen lassen, um einem anderen Menschen zu helfen -
doneren Er hat seiner Tochter eine Niere gespendet. - Hij heeft aan zijn dochter een nier gedoneerd. |
3) hervorbringen und geben -
geven Das Feuer spendete wohlige Wärme. - Het vuur gaf een aangename warmte. |
4) austeilen -
geven II die Spende
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈʃpɛndə] |
Verbuigingen: | Spende , Spenden |
deel van de uitdrukking: gift um Spenden für die Erdbebenopfer bitten - om giften vragen voor de slachtoffers van de aardbeving Spendenquittung - betaalbewijs van een gift Blutspende - bloeddonor Organspende - orgaandonor |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
spenden (ww.) | doneren (ww.) ; erdoor jagen (ww.) ; geven (ww.) ; schenken (ww.) |
die Spenden | de donaties ; de giften |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `spenden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ausstellenDE: austeilenDE: bevorrechtenDE: bevorzugenDE: einreichenDE: einschenkenDE: erweisenDE: gebenDE: schenkenDE: stiftenUitdrukkingen en gezegdes
DE: Lob
spenden
NL: lof toezwaaien