Vertaal
Naar andere talen: • leeren > ENleeren > ESleeren > FR
Vertalingen leeren DE>NL

leeren

werkw.
Uitspraak:  [ˈleːrən]

1) etw. leer machen - legen
eine Flasche / den Mülleimer leeren - een fles / de vuilnisbak legen

2) (allmählich) leer werden - legen
Der Saal leerte sich. - De zaal liep leeg.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
leeren (ww.) afbreken (ww.) ; ledigen (ww.) ; leegdrinken (ww.) ; leeghalen (ww.) ; leegmaken (ww.) ; legen (ww.) ; opdrinken (ww.) ; opruimen (ww.) ; uitdrinken (ww.)
leeren aflaten ; de lucht uitlaten ; lucht afblazen ; ontluchten ; uitblazen
Bronnen: Wikipedia; interglot; Diving dictionary


Voorbeeldzinnen met `leeren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ausheben
DE: ausleeren
DE: austrinken
DE: entleeren
DE: herausnehmen
DE: leer trinken

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: sich leeren NL: leeglopen