Vertaal
Naar andere talen: • kaputt > ENkaputt > ESkaputt > FR
Vertalingen kaputt DE>NL

kaputt

bijv.naamw.
Uitspraak:  [kaˈpʊt]

1) defekt, beschädigt oder zerbrochen - kapot
ein Auto kaputt fahren - een auto kapot rijden
ein Spielzeug kaputt machen - speelgoed kapot maken
ein Fenster kaputt schlagen - een raam kapot slaan
uitdrukking Was ist denn hier / jetzt kaputt?

2) nicht mehr harmonisch, am Ende - kapot

3) müde, erschöpft - kapot
Ich bin viel zu kaputt, um heute Abend noch auszugehen. - Ik ben te kapot om vanavond nog uit te gaan.

4) völlig heruntergekommen, psychisch gestört, drogenabhängig o. Ä. - kapot

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
kaputt gebarsten ; verbroken ; stuk ; op ; onklaar ; ongerede ; naar de knoppen ; kapot ; in stukken ; hondsmoe ; geruïneerd ; gebroken ; doodop ; doodmoe ; dodelijk vermoeid ; defect ; buiten gebruik ; beschadigd ; afgemat ; aan stukken ; aan scherven ; buiten bedrijf ; kaduuk ; buiten werking
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `kaputt`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abgemattet
DE: abgespannt
DE: angeschlagen
DE: Defekt
DE: durchgebrochen
DE: entzwei
DE: ermattet
DE: fertig
DE: gebrochen
DE: halbtot