Vertaal
Naar andere talen: • Hinfallen > ENHinfallen > ESHinfallen > FR
Vertalingen Hinfallen DE>NL

hinfallen

werkw.
Uitspraak:  [ˈhɪnfalən]

1) das Gleichgewicht verlieren, umfallen - neervallen
Sie ist auf dem Eis ausgerutscht und hingefallen. - Zij is op het ijs uitgegleden en gevallen.

2) zu Boden fallen - neervallen
Die Vase ist mir hingefallen und zerbrochen. - Ik heb de vaas kapot laten vallen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
hinfallen (ww.) buitelen (ww.) ; duikelen (ww.) ; neerploffen (ww.) ; onderuitgaan (ww.) ; op zijn bek gaan (ww.) ; ploffen (ww.) ; ten val komen (ww.) ; vallen (ww.)
das Hinfallende instorting (v) ; het neervallen
Hinfallen val ; vallen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Hinfallen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ausrutschen
DE: einenPurzelbaumschlagen
DE: explodieren
DE: fallen
DE: fliegen
DE: hineinfallen
DE: kippen
DE: niederfallen
DE: platzen
DE: plumpsen