Vertalingen Gebell DE>NL
das Gebell
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [gəˈbɛl] |
Verbuigingen: | Gebell(e)s |
(bes. andauerndes, als störend empfundenes) Bellen eines Hundes -
geblaf Er wurde vom Gebell seines Hundes geweckt. - Hij werd door het geblaf van zijn hond gewekt. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
das Gebell | het geblaf ; het gehuil ; het gejammer ; gekef (znw.) ; het geweeklaag |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Gebell`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: bellenDE: flehenDE: GeheulDE: GejammerDE: GeklageDE: GewimmerDE: jammern