Speicher - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen Speicher DE>NL

der Speicher

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈʃpa içɐ]
Verbuigingen:	Speichers , Speicher

1) Raum oder Gebäude, in dem Gegenstände oder Waren gelagert werden - magazijn

die Getreidespeicher des Bauern - de graanschuur van de boer

2) Raum zwischen dem oberen Geschoss und dem Dach - zolder

Er ging auf den Speicher, um die alten Fotos zu suchen. - Hij ging naar de zolder om de oude foto's te zoeken.

3) großer Behälter, in dem etw. gesammelt wird - voorraadtank

Wasserspeicher - watervoorraadtank
Speicherkapazität - opslagcapaciteit

4) Menge der Daten, die man in einem Computer o. Ä. verarbeiten oder speichern kann - geheugen

Wie groß ist der Arbeitsspeicher bei diesem Laptop? - Hoe groot is het werkgeheugen bij deze laptop?

Overige bronnen

der Speicher	dakverdieping (znw.) ; de zolderverdieping (v) ; de zolder (m) ; het warenhuis ; de voorraadschuur ; voorraadplaats (znw.) ; de voorraadkamer ; de vliering ; de provisiekamer ; het pakhuis ; de opslagruimte (v) ; de opslagplaats ; het magazijn ; het geheugen ; de depot (m) ; de bergplaats
Speicher	accumulator ; zolderkamer ; zolder ; stuwmeer ; schuur ; reservoir ; pakhuis ; opslagvat ; opslagruimte ; opslagapparaat ; geheugen ; bewaarplaats ; bekken

Bronnen: interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org

Voorbeeldzinnen met `Speicher`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: Boden
DE: Bodenkammer
DE: Dachboden
DE: Dachkammer
DE: Deponie
DE: Depot
DE: Entrepot
DE: Kaufhaus
DE: Lager
DE: Lagerboden