Vertalingen erwarten DE>NL
I erwarten
werkw.
1) darauf warten, dass jemand kommt oder etw. geschieht -
verwachten Ich erwarte dich dann um drei in meinem Büro. - Ik verwacht je dan om drie uur in mijn kantoor. |
etw. kaum erwarten können (=vor Vorfreude sehr ungeduldig sein) - iets amper afwachten kunnen
|
ein Kind (von jdm) erwarten (=(von jdm) schwanger sein) - een kind (van iemand) verwachten
|
2) davon überzeugt sein, dass etw. geschehen wird -
verwachten Wie zu erwarten war, ist er zu spät gekommen. - Zoals te verwachten was is hij te laat gekomen. Wider Erwarten hatten wir Erfolg. - Tegen de verwachting in hadden wij succes. |
3) voraussetzen, dass eine Forderung erfült wird -
verwachten Ich erwarte von dir, dass du dich bei ihm entschuldigst. - Ik verwacht van jou dat jij je bij hem verontschuldigd. Er erwartet absolute Pünktlichkeit. - Hij verwacht absolute stiptheid. |
4) deel van de uitdrukking: sich etw. (von jemandem / etw.) erwarten (=etw. erhoffen) - iets (van iemand/iets) verwachten
Was erwarten Sie sich von dieser Stelle? - Wat verwacht u van deze functie?
|
5) deel van de uitdrukking: etw. erwartet jdn (=jemandem steht etw. bevor) - wat te verwachten
Wir wissen nicht, welches Schicksal uns erwartet. - Wij weten niet welk noodlot ons te wachten staat.
|
II die Erwartung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ɛɐˈvartʊŋ] |
Verbuigingen: | Erwartung , Erwartungen |
1) das, was man erwartet -
verwachting hohe Erwartungen in jemanden setzen - hoge verwachtingen van iemand hebben Sie hat unsere Erwartungen enttäuscht. - Zij heeft ons teleurgesteld in onze verwachtingen. Der Gewinn blieb hinter den Erwartungen zurück. - De winst bleef achter op de verwachting. |
2) ein Gefühl der Nervosität oder Ungeduld, während man wartet -
verwachting Voller Erwartung rannte er zur Tür. - Vol verwachting rende zij naar de deur. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
erwarten (ww.) | afwachten (ww.) ; begeren (ww.) ; ernaar uitkijken om (ww.) ; hunkeren (ww.) ; sterk verlangen (ww.) ; tegemoetzien (ww.) ; uitkijken naar (ww.) ; verlangen (ww.) ; verwachten (ww.) ; vooruitzien (ww.) ; wachten (ww.) |
das Erwarten | de afwachting (v) ; de hoop (m) ; het opwachten ; de verwachting (v) |
erwarten | achten |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `erwarten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abfangenDE: abpassenDE: abwartenDE: ahnenDE: auflauernDE: begehrenDE: ein Vorgefühl habenDE: entgegensehenDE: erahnenDE: Erwartung