Vertaal
Naar andere talen: • Erbrechen > ENErbrechen > ESErbrechen > FR
Vertalingen Erbrechen DE>NL

erbrechen

werkw.
Uitspraak:  [ɛɐˈbrɛçən]

1) wieder von sich geben - braken , overgeven
Das Kind erbrach den Brei. - Het braakte de pap uit.

2) den Mageninhalt wieder von sich geben - braken , overgeven
Sie hat sich mehrmals erbrochen. - Zij heeft meerder malen overgegeven.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
erbrechen (ww.) onwel worden (ww.) ; uitbraken (ww.) ; vomeren (ww.)
das Erbrechenhet braken ; het kotsen ; het overgeven ; het spugen ; het spuwen
Erbrechen koppen ; toppen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Erbrechen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: brechen
DE: ergeben
DE: kotzen
DE: sich erbrechen
DE: spucken
DE: Unwohl werden

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: sich erbrechen NL: overgeven, braken