Vertalingen kotzen DE>NL
kotzen
werkw.
sich übergeben, erbrechen -
kotsen Ich könnte kotzen, wenn ich so etwas höre! - Ik zou wel kunnen kotsen als ik zoiets zou horen! jemandem ist kotzübel - iemand is kotsmisselijk |
zum Kotzen (=sehr schlecht) - om te kotsen
Das Wetter war einfach zum Kotzen. - Het weer was gewoon om te kotsen.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
kotzen (ww.) | uitbraken (ww.) ; vomeren (ww.) |
das Kotzen | het braken ; het kotsen ; het overgeven ; het spugen ; het spuwen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `kotzen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: brechenDE: erbrechenDE: ergebenDE: sich erbrechenDE: sich übergebenDE: speienDE: spucken