Vertaal
Naar andere talen: • kotzen > ENkotzen > ESkotzen > FR
Vertalingen kotzen DE>NL

kotzen

werkw.
Uitspraak:  [ˈkɔʦən]

sich übergeben, erbrechen - kotsen
Ich könnte kotzen, wenn ich so etwas höre! - Ik zou wel kunnen kotsen als ik zoiets zou horen!
jemandem ist kotzübel - iemand is kotsmisselijk
uitdrukking zum Kotzen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
kotzen (ww.) uitbraken (ww.) ; vomeren (ww.)
das Kotzenhet braken ; het kotsen ; het overgeven ; het spugen ; het spuwen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `kotzen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: brechen
DE: erbrechen
DE: ergeben
DE: sich erbrechen
DE: sich übergeben
DE: speien
DE: spucken