eindeutig - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen eindeutig DE>NL

I eindeutig

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ˈa indɔ ytɪç]

1) nicht falsch zu verstehen - ondubbelzinnig

eindeutige Anweisungen geben - ondubbelzinnige aanwijzingen geven

2) keinen Zweifel zulassend - zonder twijfel

Die Beweise gegen sie sind eindeutig. - De bewijzen tegen u zijn eenduidig.

bijwoord

1) deel van de uitdrukking: duidelijk

So ist das eindeutig besser! - Zo, dat is duidelijk beter!

2) deel van de uitdrukking: onbetwijfelbaar

Sie hat den Täter eindeutig identifiziert. - Zij had de dader eenduidig geïdentificeerd.

Overige bronnen

eindeutig (bnw.)	duidelijk (bnw.)
eindeutig	ondubbelzinnig ; zonneklaar ; zeker ; verstaanbaar ; stellig ; overduidelijk ; op heterdaad ; onweerlegbaar ; onmiskenbaar ; herkenbaar ; helder ; flagrant ; begrijpelijk ; absoluut ; aanschouwelijk ; eenduidig ; uitdrukkelijk ; expliciet

Bronnen: interglot; Wikipedia

Voorbeeldzinnen met `eindeutig`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: anschaulich
DE: auf frischer Tat
DE: augenfällig
DE: blank
DE: derb
DE: deutlich
DE: einleuchtend
DE: einwandfrei
DE: entschieden
DE: entschlossen