1. MWB
  2. Vertalen
  3. Echt (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Echt > EN • Echt > ES • Echt > FR
Vertalingen Echt DE>NL

I echt

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ɛçt]

1) nicht gefälscht oder nachgemacht - echt
Schmuck aus echtem Gold - juwelen van echt goud
ein echter Picasso - een echte Picasso

2) nicht vorgetäuscht - echt
Das ist echte Freundschaft. - Dat is echte vriendschap.

3) so, wie man es sich vorstellt - echt
Ich hatte einen echten Glückstag. - Ik had een echte geluksdag.


II echt

bijwoord

1) nicht gefälscht - echt
Ist der Ring echt Gold? - Is die ring van echt goud?

2) deel van de uitdrukking: echt
Das ist echt großzügig von dir. - Dat is echt genereus van jou.
„Meine Eltern haben im Lotto gewonnen.‟ – „Echt?‟ - "Mijn ouders hebben met de lotto gewonnen." - "Echt?"

3) deel van de uitdrukking: echt
echt deutsche Gründlichkeit - echte Duitse degelijkheid

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
echt heus ; werkelijke ; werkelijk ; warempel ; waarachtig ; waar ; reëel ; onvervalst ; metterdaad ; effectief ; echte ; contemplatief ; authentiek ; puur ; origineel ; oprecht ; Echt
Bronnen: interglot; Wikipedia; Horecagids; Trueterm; lokaalnieuwsecht.nl


Voorbeeldzinnen met `Echt`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: allerdings
DE: aufrecht
DE: aufrichtig
DE: authentisch
DE: beschaulich
DE: das stimmt
DE: direkt
DE: ehrlich
DE: einfach
DE: geradeheraus