belagern - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen belagern DE>NL

I belagern

werkw.

Uitspraak:

[bəˈlaːgɐn]

1) mit Soldaten umstellen, um sie zu erobern - belegeren

Die belagerte Festung musste sich ergeben. - De belaagde vestiging moest zich overgeven.

2) sich um jemanden / etw. drängen - belegeren

Der Künstlerausgang war von Fans belagert. - De artiestenuitgang werd door fans belaagd.

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[bəˈlaːg ərʊŋ]
Verbuigingen:	Belagerung , Belagerungen

deel van de uitdrukking: ^defensie belegering

Overige bronnen

belagern (ww.)

belegeren (ww.)

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `belagern`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: angreifen
DE: belegen
DE: bestreichen
DE: bombardieren
DE: einkesseln
DE: einkreisen
DE: einschließen
DE: stürmen
DE: umstellen
DE: umzingeln