Vertalingen bombardieren DE>NL
I bombardieren
werkw.
Uitspraak: | [bɔmbarˈdiːrən] |
1) mit Bomben, Raketen auf etw. schießen defensie -
bombarderen eine Stadt bombardieren - een stad bombarderen |
2) jemanden mit Fragen o. Ä. überschütten -
bombarderen Der Pressesprecher wurde mit Fragen bombardiert. - De persvoorlichter werd met vragen gebombardeerd. |
IIa das Bombardement
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bɔmbardəˈmãː] |
Verbuigingen: | Bombardements , Bombardements |
IIb die Bombardierung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bɔmbarˈdiːrʊŋ] |
Verbuigingen: | Bombardierung , Bombardierungen |
deel van de uitdrukking: bombardering © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bombardieren (ww.) | bestoken (ww.) ; bombarderen (ww.) ; kanonneren (ww.) ; met kanon beschieten (ww.) ; vanuit de lucht beschieten (ww.) |
bombardieren | bommen werpen op |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `bombardieren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: angreifenDE: belagernDE: belegenDE: bestreichenDE: kanonierenDE: stürmenDE: überfallen