Vertaal
Naar andere talen: • Backen > ENBacken > ESBacken > FR
Vertalingen Backen DE>NL

I backen

werkw.
Uitspraak:  [ˈbakən]

1) einen Teig zubereiten und im Ofen gar werden lassen - bakken
50 Minuten im vorgeheizten Backofen backen - 50 minuten in een voorverwarmde oven bakken
Backblech - bakblik
Backform - bakvorm
Backzutaten - ingrediënten

2) (panieren und) in einer Pfanne mit heißem Fett braten - bakken
den panierten Fisch in der Pfanne goldgelb backen - de gepaneerde vis in een pan goudgeel bakken
Backfisch - gebakken vis


IIa der Bäcker

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈbɛkɐ]
Verbuigingen:  Bäckers , Bäcker

IIb der Bäckerin

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈbɛkərɪn]
Verbuigingen:  Bäckerin , Bäckerinnen

1) deel van de uitdrukking: bakker

2) deel van de uitdrukking: bakkerij
beim Bäcker Brötchen holen - bij de bakker broodjes halen


III die Bäckerei

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [bɛkəˈrai]
Verbuigingen:  Bäckerei , Bäckereien

deel van de uitdrukking: bakkerij

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
backen (ww.) bakken (ww.) ; obsederen (ww.)
Backen bakken ; drogen ; kaken
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Backen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ablöschen
DE: ausspielen
DE: blanchieren
DE: braten
DE: bräunen
DE: dünsten
DE: dämpfen
DE: eingreifen
DE: einpacken
DE: erfassen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: der Schnee backt NL: de sneeuw pakt, kleeft