Vertalingen Ausnehmen DE>NL
ausnehmen (ww.) | lenen (ww.) ; vis kaken (ww.) ; verneuken (ww.) ; van ingewanden ontdoen (ww.) ; uitzuigen (ww.) ; uitsnijden (ww.) ; uitpersen (ww.) ; uitknijpen (ww.) ; uitklokken (ww.) ; uithalen (ww.) ; uitbuiten (ww.) ; plunderen (ww.) ; ontlenen (ww.) ; ontdoen (ww.) ; naar buiten halen (ww.) ; loshalen (ww.) ; leegmaken (ww.) ; leeghalen (ww.) ; ledigen (ww.) ; kaken (ww.) ; eruit nemen (ww.) ; beroven (ww.) |
das Ausnehmen | het uitnemen ; het uitkleden |
ausnehmen | kaken ; van de ingewanden ontdoen ; uitzonderen ; strippen ; schoonmaken van gevogelte ; schoonmaken ; oogsten ; ledigen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `Ausnehmen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abhebenDE: andrehenDE: aushebenDE: ausheckenDE: ausholenDE: ausklammernDE: auskleidenDE: auspressenDE: auspumpenDE: ausraubenUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich
ausnehmen
NL: uitkomen, tot zijn recht komen