Vertalingen auseinandersetzen DE>NL
auseinandersetzen
werkw.
1) ihnen neue Plätze zuweisen, die weiter voneinander entfernt sind -
uit elkaar plaatsen | Der Lehrer setzte die Streithähne auseinander. - De docent zette de kemphanen ver uit elkaar. |
2) deel van de uitdrukking:  jemandem etw. auseinandersetzen
(=jemandem etw. Kompliziertes erklären) - uitleggen
Könntest du mir das bitte genauer auseinadersetzen? - Zou je mij dat nader kunnen verklaren?
|
3) deel van de uitdrukking: | sich mit etw. auseinandersetzen
(=sich mit etw. in Gedanken beschäftigen) - in gedachten bezighouden
sich mit einem unangenehmen Thema auseinandersetzen müssen - zich met een onaangenaam onderwerp moeten bezig houden
|
4) deel van de uitdrukking: | sich mit jemandem (über etw.) auseinandersetzen
(=jds Meinung zu etw. anhören, mit ihm sprechen) - discussieren
Mein Sohn möchte, dass wir uns mit ihm auseinandersetzen und ihn ernst nehmen. - Mijn zoon zou willen dat wij met hem in discussie gaan en hem serieus nemen.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| auseinandersetzen (ww.) | opklaren (ww.) ; verklaren (ww.) ; verhelderen (ww.) ; verduidelijken (ww.) ; uitleggen (ww.) ; uiteenzetten (ww.) ; uiteenplaatsen (ww.) ; uit elkaar plaatsen (ww.) ; toelichten (ww.) ; redeneren (ww.) ; accentueren (ww.) ; ophelderen (ww.) ; ontvouwen (ww.) ; nader verklaren (ww.) ; nader bespreken (ww.) ; beredeneren (ww.) ; belichten (ww.) ; begrijpelijk maken (ww.) ; argumenteren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `auseinandersetzen`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: argumentierenDE: auslegenDE: begreiflich machenDE: beredenDE: besprechenDE: darlegenDE: deutenDE: deutlich machenDE: erhellenDE: erklärenUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich mit einem
auseinandersetzen
NL: met iemand (iets) nader bespreken
