Anklopfen

Vertalingen Anklopfen DE>NL

werkw.

Uitspraak:

[ˈanklɔpfən]

an die Tür klopfen - (aan)kloppen

Bitte anklopfen! - Kloppen aub!
bei jemandem anklopfen (=mit einer Bitte, Frage zu jemandem gehen) - bij iemand aankloppen om hulp Der Sender hat bei ihm angeklopft, ob er diese Sendung machen will. - De omroep heeft hem gevraagd of hij deze uitzending wil maken.

Overige bronnen

anklopfen (ww.)	polsen (ww.)
das Anklopfen	het aankloppen ; het aantikken ; het bekloppen
Anklopfen	aantikken ; gespreksaankondiging ; kloppen ; oproepaankondiging

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Horecagids

Voorbeeldzinnen met `Anklopfen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: anschlagen
DE: Beklopfen
DE: klopfen
DE: pochen
DE: sondieren
DE: ticken
DE: tippen

anklopfen