Vertaal
Naar andere talen: • ticken > ENticken > ESticken > FR
Vertalingen ticken DE>NL

ticken

werkw.
Uitspraak:  [ˈtɪkən]

1) regelmäßige, klickende Geräusche von sich geben - tikken

2) auf bestimmte Weise denken, fühlen - denken
Ich verstehe nicht, wie er tickt. - Ik begrijp niet hoe hij denkt.
Sag mal, tickst du noch richtig? - Zeg eens, ben je nog wel goed bij je hoofd?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ticken (ww.) aankloppen (ww.) ; aantikken (ww.) ; kloppen (ww.) ; tikken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `ticken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abklopfen
DE: anklopfen
DE: auf der Schreibmaschine schreiben
DE: aufgehen
DE: aufstampfen
DE: klopfen
DE: pochen
DE: tippen