Vertalingen abschlagen DE>NL
abschlagen
werkw.
1) durch Schlagen trennen -
afhakken mit der Axt Zweige vom Stamm abschlagen - met een bijl takken van de stam hakken |
jemandem den Kopf abschlagen (=) - iemand de kop afhakken
|
2) jemandem verweigern -
van iemand weigeren Ich kann ihr einfach nichts abschlagen. - Ik kan haar gewoon niets weigeren. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
abschlagen (ww.) | afkeuren (ww.) ; wegstemmen (ww.) ; wegbikken (ww.) ; verwerpen (ww.) ; verweren (ww.) ; ricocheren (ww.) ; onthouden (ww.) ; danken (ww.) ; bedanken (ww.) ; afwimpelen (ww.) ; afstemmen (ww.) ; afkloppen (ww.) ; afketsen (ww.) ; afbikken (ww.) ; abstineren (ww.) |
das Abschlagen | het weigeren ; het terugwijzen ; het afwijzen ; het afslaan |
Abschlagen | afzetten ; materen ; losgooien ; herkuipen ; een mater maken |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `abschlagen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abbestellenDE: abhackenDE: abklopfenDE: ablehnenDE: abprallenDE: absagenDE: AbweisenDE: ausschlagenDE: enthaltenDE: nicht akzeptierenUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich
abschlagen
NL: zich afzetten, neerslaan (van wasem)DE: etwas vom Preis
abschlagen
NL: iets van de prijs afdoen