Vertaal
Naar andere talen: • abschlagen > ENabschlagen > ESabschlagen > FR
Vertalingen abschlagen DE>NL

abschlagen

werkw.
Uitspraak:  apʃlaːgən]

1) durch Schlagen trennen - afhakken
mit der Axt Zweige vom Stamm abschlagen - met een bijl takken van de stam hakken
uitdrukking jemandem den Kopf abschlagen

2) jemandem verweigern - van iemand weigeren
Ich kann ihr einfach nichts abschlagen. - Ik kan haar gewoon niets weigeren.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
abschlagen (ww.) afkeuren (ww.) ; wegstemmen (ww.) ; wegbikken (ww.) ; verwerpen (ww.) ; verweren (ww.) ; ricocheren (ww.) ; onthouden (ww.) ; danken (ww.) ; bedanken (ww.) ; afwimpelen (ww.) ; afstemmen (ww.) ; afkloppen (ww.) ; afketsen (ww.) ; afbikken (ww.) ; abstineren (ww.)
das Abschlagenhet weigeren ; het terugwijzen ; het afwijzen ; het afslaan
Abschlagen afzetten ; materen ; losgooien ; herkuipen ; een mater maken
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `abschlagen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abbestellen
DE: abhacken
DE: abklopfen
DE: ablehnen
DE: abprallen
DE: absagen
DE: Abweisen
DE: ausschlagen
DE: enthalten
DE: nicht akzeptieren

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: sich abschlagen NL: zich afzetten, neerslaan (van wasem)
DE: etwas vom Preis abschlagen NL: iets van de prijs afdoen