die Aufgabe

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈaufgaːbə]
Verbuigingen:	Aufgabe , Aufgaben

1) etw., was man tun soll - opgave , taak , vraagstuk , huiswerk

vor einer schwierigen Aufgabe stehen - voor een zware taak staan

2) etw., was man regelmäßig tun muss - taak

Kaffeekochen gehört durchaus zu den Aufgaben einer Sekretärin. - Koffie zetten hoort gewoonlijk tot de taak van een secretaresse.

3) etw., das getan werden sollte, das man sich vornimmt - opgave

Der Verein hat es sich zur Aufgabe gemacht, für die Belange von missbrauchten Kindern einzutreten. - De vereniging heeft zich voor de opgave gesteld om voor de belangen van misbruikte kinderen in te zetten.

4) zu lösendes Problem, Übung - oplossing

eine schwierige Aufgabe lösen - een moeilijk vraagstuk oplossen

5) Auftrag, den ein Lehrer Schülern erteilt ^educatie - opgave

Hast du deine Aufgaben schon erledigt? - Heb jij al je opgaven al gemaakt?

6) Funktion - doel , functie

Welche Aufgabe hat dieser Hebel? - Waarvoor dient deze handle?

7) das Aufgeben - opgave

jemanden zur Aufgabe eines Plans bewegen - iemand een plan laten opgeven Er sah sich zur Aufgabe des Betriebs gezwungen. - Hij zag zich verplicht het bedrijf op te geven. Ein Wadenkrampf zwang ihn zur Aufgabe. - Kramp in zijn kuit dwong hem tot opgave.

© K Dictionaries Ltd.

die Aufgabe

de opgave (v) ; de krachttoer (m) ; de kwestie (v) ; de les ; de leverantie (v) ; de levering (v) ; het onderwerp ; de opdracht ; de opgaaf ; het klusje ; de overgave ; het probleem ; de taak (v) ; de thema ; verlating ; het vraagstuk ; zich neerleggen bij (znw.) ; de zwaarte (v) ; het karweitje ; achterlating ; de afgifte (v) ; de bezigheid (v) ; de bezorging (v) ; de capitulatie (v) ; de editie (v) ; geleverde (znw.) ; de hobby (m) ; het in de steek laten ; de job (v)

Aufgabe

afstand (van goederen) ; het toewijzen ; taak ; proces ; job ; item ; het afstaan (van goederen)

Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.




DE: Ablieferung
DE: Amt
DE: Arbeit
DE: Arbeitsplatz
DE: Arbeitsstelle
DE: Beruf
DE: Besorgung
DE: Einsendung
DE: Funktion
DE: Handwerk

DE: Aufgaben NL: (ook) huiswerk
DE: sich etwas zur Aufgabe machen NL: zich iets tot taak stellen