brauchen - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen brauchen DE>NL

I brauchen

werkw.

Uitspraak:

[ˈbra u x ən]

1) deel van de uitdrukking:

2) deel van de uitdrukking:

3) deel van de uitdrukking:

4) deel van de uitdrukking:

5) deel van de uitdrukking:

Modalverb

Uitspraak:

[ˈbra u x ən]

1) deel van de uitdrukking:

2) deel van de uitdrukking:

Overige bronnen

brauchen (ww.)	behoeven (ww.) ; benodigen (ww.) ; hoeven (ww.) ; nodig hebben (ww.)
brauchen	gebruiken

Bronnen: interglot; Trueterm

Voorbeeldzinnen met `brauchen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: bedürfen
DE: erforderlich sein
DE: kosten
DE: notwendig sein
DE: nötig haben
DE: nötig sein