Vertalingen Handwerk DE>NL
das Handwerk | het ambacht ; métier (znw.) ; de stiel (m) ; het vak ; vakarbeid (znw.) ; het vakmanschap ; het vakwerk |
Handwerk | ambacht ; ambachtelijke sector ; ambachtsnijverheid ; handwerk ; handwerksnijverheid ; vliegtuig |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Handwerk`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AmtDE: ArbeitDE: ArbeitsplatzDE: ArbeitsstelleDE: AufgabeDE: BerufDE: BeschäftigungDE: BrancheDE: ErwerbDE: FachUitdrukkingen en gezegdes
DE: einem ins
Handwerk pfuschen
NL: beunhazen in iemands vakDE: einem das
Handwerk legen
NL: een eind maken aan iemands praktijkenDE: das
Handwerk grüßen
NL: bij zijn vakgenoten aanlopen