das Amt

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[amt]
Verbuigingen:	Amt(e)s , Ämter

1) deel van de uitdrukking: overheid

im Gesundheitsamt / Jugendamt / Sozialamt arbeiten - bij de gezondheidszorg / jeugdzorg / sociale dienst werken

2) bes. berufliche Aufgabe, Stellung - positie

in das Amt des Vereinsvorsitzenden gewählt werden - gekozen worden tot voorzitter van een vereniging ein Amt antreten / ausüben - een ambt aanvaarden / uitoefenen

seines Amtes walten (=das tun, was man als Aufgabe hat) - zijn plicht doen

© K Dictionaries Ltd.

das Amt	het ambt ; de instantie (v) ; de instelling (v) ; het kantoor ; het lichaam ; de organisatie (v)
Amt	Bureau ; huis van bewaring ; kantoor ; provoostwoning

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




DE: Anstalt
DE: Arbeit
DE: Arbeitsplatz
DE: Arbeitsstelle
DE: Aufgabe
DE: Behörde
DE: Beruf
DE: Beschäftigung
DE: Büro
DE: Dienstbehörde

DE: seines Amtes walten NL: z'n beroep, functie uitoefenen
DE: es war nicht seines Amtes NL: het was zijn werk niet
DE: von Amts wegen NL: ambtshalve