Vertaal
Naar andere talen: • Anreisen > ENAnreisen > ESAnreisen > FR
Vertalingen Anreisen DE>NL

I anreisen

werkw.
Uitspraak:  anraizən]

zum Ziel der Reise kommen - aankomen
mit dem eigenen Wagen anreisen - met eigen auto aankomen


II die Anreise

zelfst.naamw.
Uitspraak:  anraizə]
Verbuigingen:  Anreise , Anreisen

deel van de uitdrukking: heenreis , aankomst
eine kurze / lange Anreise haben - een korte / lange reis hebben
Anreisetag - vertrekdag

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
die Anreisende aankomsten
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `Anreisen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Ankunft
DE: anschneiden
DE: ansprechen
DE: aufnehmen
DE: aufs Tapet bringen
DE: aufwerfen
DE: berühren
DE: das Gespräch bringen auf
DE: eintreffen
DE: rühren an

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: angereist kommen NL: aankomen