Bilzers

Bilzers bevat 1692 gezegden, 13482 woorden en 33 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in


13482 woorden (p.3/3)

S

slaanhooë; slon
slaanhoë - slôn- mèppe- een kermel gèëve
slaanboeëke
slaanaoftroeve
slaanboenke
slaannen doef gaeve ; enen autdele
slaanbattere
slaandéksele
slaan (aof) -teire
slaapslop
slaap jeslipste
slaap jijslips dich
slaapjannessloëptis
slaapkamerslopkaomer
slaapkleedslopkleed; slopkiel; naachkiel
slaapkopslaopnol (-tis)
slaapkopseimes
slaapkopsloëpsus (ke)
slaapt hijslipter
slaapt uslopger
slaat uhotger
slabbetjezéverlepke
slachtenslachte
slachtertjeslachterke
slachtertjesslachterkes
slachthuishal
slaenesnoeien van bomen
slaenselsnoeihout en schors v bomen
slagslaog
slagdoef
slagwatsj
slaglel
slag - pordoef
slag op zijn gezichtvaeg op zen maul
slag-mepmossel
slagboombrier
slagboombereil
slagenslaeg (zn) ; lèkke (ww)
slagenzwiemel
slagen (krijgen) (van) servet
slagerslachter
slagerijslachteraaj; slachterswinkel
slagertjeslachterke
slagertjesslachterkes
slakjeslêkske
slakjesslêkskes
slakkenslakke
slankwaai n baunstaok
slank meisjene sprinkhaon
slapautgemûlk
slap lichtsjaajnsel
slap om om te vallenzoe slap asnen iërappelzak
slap, platleps
slapensloppe
slapenmaffe
slapen gaandodokes doen
slapen gaannoeë mieneke gon
slapen jullieslopger
slapjanuskermellemenneke
slapjanuspiemel (ke)
slapjanusbéste van soekker; soekkerménneke
slappe koffiesjéttelwotter
slappe muziekgesjingelsjangel
slappe praat vertellenflaaë kal vertülle
slappelingpapkindsje
slappelingslap geval
slaurzoêdkoolzaad
slavenslaove
slaven drijvenmétte zweip traon gon
slechtslaech
slecht aflopenmét zene kop tiëge de moer lope
slecht bekekenvërzien
slecht etenhondsvoer
slecht geklede persoonne voddetis
slecht geklede persoonvoddeman
slecht gekleed persoonne voddeman
slecht gezindkoj zin
slecht humeurkoj zin
slecht humeurkroem zin
slecht schrijvenkribbele en krabbele
slechteslaechte
slechte builoets
slechte buizen hoër hét viël kroezelkes
slechte duifveldkèëts
slechte kostdat voejerste zen vérke nog nie
slechte muzieksjingël-sjangël
slechte muziekkattëgëjank
slechte raadgeveravekoët an den dievel
slechte smaakversmoets
slechte-kwaliteitswaarkammelot
slechterslaechter
slechtereslaechtere
slechtgekleed persoonvoddeman
slechtgezindkroem zin
slechtsmêr
slechts hier en daar wat van etenpikke waajen hin
slechtsteslaechste
SledderloSlèddere
sledeijsstoêl
sleeijsstoêl
sleeënijsstiel
sleetjeijsstilke
sleetjesijsstilkes
slenterendremmele
slenterentoeffele
slepensleepe
slepend gaanslêffe
slepersleeper
sleufvoër
sleutelsniëtel
sleutelbloemkérkesliëtel
sleutelbloemenkürkesliëtelkes
sleutelssniëtels
sleuteltjesniëtelke
sleuvenvoëre
sliep hijsloêpter
sliep jijsloêps dich
sliep usloêpger
sliepen julliesloêpger
sliertslirp
sliertenslirpe
slijkpratsj
slijkachtigdrabbelaetig
slijkplaatgardeboe
slijmachtigslijmaetig
slijpensjêrpe
slijpersjêrper (ke)
slimslijm
slim zijnnie van gistere zin
slimmerikgeleirde bol
slimmerik!de moes toch get vrigger opstoën
slipvaon
slipjachtchassekoer
slipperssletse
sloeberkinkel
sloef zo nietlig zen viet op, seffes vûlste iëver zen eege paute
sloerievéttege trien
slokopsloekker
slonzig gekleed rondlopenwaai ne bojemer ronloope
slonzige vrouwbrakkewijf
slonzige vrouwslons
slonzige vrouwfloddermie---mie flodder
sloom achterna komenaaterop hinke
sloot usloëtger
slordig gekleedaongetoeffeld
slordigeslodder (-zak)
slordige vrouwsloor
slordige vrouwsloerie
slotsloët
slotensliër
slotjesliëtsje
slotjessliëtsjes
slotsomderbénnel
sluiervwal
sluiervoël, vwaël
sluisslaus
sluit jeslitste
sluit uslautger
sluitenslaute
sluizenslauze
slungellooreas
slungelloreas
slungelfloëres
slungelbaunestaok
slurftroemp
sluwleep
sluwautgekoeëk
sluweleepe
sluwerdfiloe
smaaksmaok
smaakjesmaokske
smakelijksmaokelek
smakeloosweps
smakensmikke en smakke
smakkensmêkke
smakkensmétse
smalsmaol
smalersmaoler, smaolder
smallesmaole
smalle doorganggats
smalstesmaolste
smedensmië
smederijsmis
smeedijzersmiëdijzer
smeersmaer
smeerlaprotzekske
smeerlaprotten hings
smeerlapkroeme heiring
smeerlapkloetjannes
smeerlapkloetnol
smeerlapklitsmejaur
smeerlapkroemen apeteiker
smeerlaponnèt
smeerlapverrékkeling
smeerlapvaulerik
smeerlapverrékkeleng
smeerlapkloetzak
smeerlap!rotten (h) eiring
smeerlapkerotten heiring
smeerlapkeklautzak
smekenkristes van ze kreis baëje
smekend huilendzjengele
smekkele / smakken bij t etensmetse
smeltensmélte
smeltende sneeuwsladder
smerensmaere
smerigsmaerig
smerig typelauszak
smetlijnsmètkoëd
smeulenlaume
smeulenlaajme
smidsmiëd
smidsesmis
smidshamervérhaomel
smikkelensmoekkele
smodderenpoere
smoelbakkes
smokkelsmoekel
smokkelaarsmoekelêr
smokkelwaarsmoekelwaor
smoorverliefdstiepelgek op
smoutsmaat
smoutsmaad
smoutbolsmaatbol
smoutebolsmaatbol
smurrievaulighèts
snaaksnaok
snaterensnaotere
snavelsnaovel
snedesnië
snede spekbroj spek
sneden jullliesniëdtger
sneesnië
sneed hijsniëdter
sneed iksniëd ich
sneed jesniëdste
sneed jijsniëds dich
sneeuwsnei
sneeuwachtigsnei-aetig
sneeuwbalsneibal
sneeuwballensneibêl
sneeuwensneië
sneeuwmansneiman
sneeuwpopsneiman
snelrap
snelhèl
snelTiëge de klippen op
snelén enen ojem
snelop ne wip
snelvolspeet
snel etensloekke
snel groeienwaai sjampeljoeng wasse
snel groeienne sjoeët krijge
snel kopentoeppe
snel rijdentraut piëze
snel verdiend maar ook snel opzou gewonne, zou geronne
snel wegde pis en
snel zijnden haos gepoep hübbe
snel, snel!ver moete noch hoje gon!!!
snelwegotostrade
snij iksnaaj ich
snij jesnaajste
snij jijsnaajs dich
snijdensnaaje
snijden julliesnaajtger
snijdt hijsnaajter
snoekachtigsnoekaetig
snoepke (r) babbel
snormoustasj--bossel
snormestesj; moestasj
snotpiering
snotslijmer
snotaapsnotbrak
snotbelsnottebel, snottepiereng
snotbellensnotpierenge
snotjonksnotbrak
snotneusaopejoenk
snottebellennummer ûlf onder zen noës
snuitsnoet
snultuttemie of tuttebel
snulkoekeloeres
snulsibbedejus
snul!Zebedeus!
snullige vrouwsuut
snullige vrouwtroela
snurkengrooze
snurkengroze
snurkenroenke
sodadievelszaat
sodemieterpraaj
soepsop
soepjurkjaup
soepkomsopterrin
soeplepelsopléppel
sokzok
sokjezèkske
sokjeszèkskes
sokkenzokke
sokken herstellenverzoje
sokken verstellenverzoje
sommigeèntige
sommigeéntege
Sommige zaken zijn onmogelijkNe nokse konste nie én zen maole sjijte
sommigen brengen plezier mee, anderen wegkom bénne, wenei vertrékste wir?
somssemtaajds; mèttoêre; semaajle
somsmetoere
somsbijwaaile
somsmettoere---sumtijds
somsmettoere
somtijdsbij tijd en waail
somtijdsmettaaje; mettoere
soortsort
soort pruimgringelaut
soort visstiekelmèt bëkkem broësem joed kerp
soortensorte
soppensoppe
sorry, maar ik heb mijn veranderingenhaaj es niks te vraaje, de roj vlag hink aut
soutientettegère
spaakspon
spaakbelaajn
spaarzaam zijne knépke én twei bijte
spadesjèp
spadesteekne loef
spakenballaajne; spaeke
spakenballaajne; speeke; spaoke
span u vooral niet in!zieg mer daste seffes nie mieg bés
SpanjeSponzje
spatspêdder
spatbordspêdderplaot
spatbordmoeësploët
spatbordsladderlap
spatbordgardebou-spedderplaot
spatbordgardeboe; spédderplaot ; moësplaot
spatjeprétske
spatlapspedderlap
spattenspêddere
speciaal iemandnummerke autte loëteraaj
speciaal mane sjau man
speciaal mensartis
speculaasspikkelaos; spikkelaose (koek)
speculaasspikkelaose
speculazenspikkelaose
speekselspaaj
speekselspaai
speelgoedspiëlgoêd
speelplaatsspiêlplak
speelzieke mensentzin zjus kleen kender
speendim
speenvarkenspiëlbach
spekachtigspêkaetig
spekgladspiegelglaod
spekvetspêkkevèt
spelbrekerbraekspiël
speldspang
speldbrosj
spelenspiële
spelen met vuurpulfere
speling op het stuurjimmi
sperwerspêlver
spiegeleipiëdsoog
spieringnakkotelèt
spijbelenaater haogesjoël gon
spijbelenhaogesjoëlke spiële / haage
spijkernaogel
spijkerennèchele
spijt hebbenvoëre
spinspèn
spinachtigspènaetig
spindespèn
spinnenwebspènnegewiëf
spinnewebspénnegewiëf
spoelbak v WCde chas
spoelenspiele
sponsachtigsponsaetig
spookachtigDakrâht
spoorlijnrout -of rut
spoorwegijzerewaeg; roet
spoorwegijzerwèëg
sport (van een ladder) sproët
sport van laddersproët
sportief jasjekolbaer
sportkousensporthoëze
SpouwenSpaan
sprakeloosmét zene mond vol taan
spreek een vrouw nooit tegen, wacht tot ze dat zelf doettés gemaekelëker de woerd te spraeke, dan alle liëges te onthaate
spreektaalûmgangstaol
spreekwoordspraekwoëd
spreeuwspreif
spreeuwenspreive
sprekenkalle; spraeke (plechtiger)
sprietspirke
sprietjespirke
springveerresaor
sproeienspritse
sproetensproêtele
sproetensproet
sprookjezaog
spruitspraut
spruitenspraute
spruitjesspreitsjes
spugenspaaje
spullenbrol
SpurkSpèrk
Spurk is een (te) klein gehuchtSpërk, ziëve haais en geen kërk
spuwspaaj
spuwenspaaje
spuwenspaaie
ssssde sjeiper zet de sop op 't sjoëp
sta jesteeste
sta jijstees dich
staafstaof
staakstaok
staalstoël
staanston
staan julliestotger
staan te gapenkoekeloere
staan te springendaase
staanderpikkel (ke)
staartstat
staartbeentjestatsjroêf
staartjestêtsje
staatstoët (zn) ; steet (ww)
staat het je niet aan?bekkettech nie
staat hijsteetter
staat ustotger
stadjestadsje
stak hijstoêkter
stak jestoêkste
stak jijstoêks dich
stak ustoêkger
stakenstaoke (ww, zn)
staken julliestaok gae
staken julliestoêkger
staken wijstaoke ver
staken wijstoêke ver
stakingstaoking
stakkerzebedaejes
stalenstoële
stamelaarhakkeler
stamelenstaomele
stamelenhakkele
stamelendstaomelentêre
stampsjoep
stampensjoeppe
stampensjoepe
standhoudendaoke
stapeltas
stapelgekpiepelgek
stapelgekzoê gek as n aaterdiër
stapelgekstaopel gek----piepelgek
stapelgektureluut
stapelgekraodgek
stapelgekzoe gek assen sjup
stapelijsijssjotse
stapeltje hooihiëkelke
stapvoetsvitsje vür vitsje
startenonde gang zétte
starterdèmereûr
statiestaose
statiesstaoses
stationstaose
stationsstaoses
stedenstae
steeggats
steeggetske
steegjegatske
steegjegats
steekstiek
steek dat maar goed in je hoofdSlon dat mér op én zene kompjoeter
steek ikstaek ich
steek jestikste
steek jijstiks dich
steekt hijstikter
steekt ustaekger
steekvliegdaps
steelstiël (zn) ; stael (ww)
steenachtigsteenaetig
steenbergterril
steenkoolkoële
steenkoolmijnpèt
steenpuistwiêndrik
steenslagbrokeljao
steenuilkoêtaajl
steenwegsteenwaeg; kiezelwaeg
stekeblindzoe sjael asnen otter
stekelstiekel
stekelachtigstiekelaetig
stekelbaarsstiekelmêt
stekelbeskroêsel
stekelbeskroe (n) sel
stekelhaarbroske
stekelsstiekele
stekelvarkenstiekelvêrke
stekenstaeke
steken julliestaekger
stekerstaeker
stekkerpries
stekkerkattekop
stelpaor; koppel (zn) ; stél (ww)
stelenstaele; pikke
stelenroebere of pikke
stelengappe--pikke--staele
stelensjeef slon; pikke
stelenkroem vingers hübbe
stellagestélling
steltenstélte
stembiljetkiesbrief
stembusgangkies
stemformulierkiesbrief
stemhokjekieskotsje
stemmenkieze
stempelkesjét
stempelaardopper
stempelendoppe
stempelendoppe--opten dop
stempelgelddop
stempelkaartdopkaot
stempellokaaldoplokaol
steptrontinèt
steppentrontinètte
sterstêr; staar
sterappelrojjanneske
sterappelraut janneske
sterappellenrojjanneskes
sterfputzinkpètsje
sterkzwoure toebek
sterkstroes
sterkstraffe toebak
sterk aanbevolendastich geroje
sterk aangetrokken koordstrang gebonne
sterk en grootstroes
sterk lichtfaar
sterk!das zwaure toebak
sterke manhêrkuul
sterke regenvalkladderrénger
sterktekoerôzje
sterrenstêrre; staare
stervenze kèëske geet aut
stervenden hoek ümgon
stervenzen sjûp oëfvège
stervende pijp autgon
stervende pijp on Maarte gève
stervenze jéske auttoen
stervendeze kêëske geet aut
steunbalkstraef
Steve Stevaert't heilig paoterke van hasselt
stevigtiëge de klippe (n) op
stevig duwenzen twei sjoors tronderzétte
stevig vrijene nummerke maoke
stevige boezemgoed van aure en paute verzien
stevige noorderwindne kempenér
stevige vrouwdikke proem
stiekemaaterbaks
stiekemént geheem; heimelëk
stiekem plezier hebbenén zen vaus laachte
stierdier
stijf van de angststijf van polka---laud én zen sjoen
stijfkopdroskop
stijl (deur, kast) sjebrang
stik kapotmét zen toeng op zen sjoën
stikgekzoe gèk as n pleister
stikzatstroël bezouëpe
stilkoesj
stil pratenfiezele
stil!koesj (tich) !
stille oorlogklank noch beeld
stilletjes aanzietsjes aon
stilletjes aanzietekes aon
stilletjes pratenfiezele
stinkende gauwevrattekraud
stinkende gouwevrattekraud
stinkende gouwewrattelkraut
stinkerd!aae sjijtbèër
stiptkrêk
stoeferblameur
stoeferkaole kak
stoefer!opsjûpper!
stoefferJan men kloete
stoeipoezenflikflakkers
stoelenstiel
stoeltjestilke
stoeltjepikkel
stoeltje (melk-) pikkel
stoeltjesgeldstilkesgêld
stoeptrotwaar
stoepentrotwaars
stoerfél
stoerstroes
stofstèb
stofstûp
stofdeeltjevèts
stofjasstèppit
stofjasviërek
stokstêk
stokprèngel
stokenstoëke
stokjestêkske
stokjesstêkskes
stokkenstêkke
stomstoem
stomdronkenkrimmeneil---poepeloere
stomme praatgezeek; gezaog
stommerikstoemmerik
stommerikonnieëzel schoeëp
stommerikstoem vèrke
stommerikstoem koe
stommerikstoemen iëzel
stommerikuil
stommerikkaaf
stommerikoëelefant
stommerikkoetaail
stommerikstoem geet
stommerikkaaf van Mouzes
stommerik!aae bloeën
stompstoemp
stompjestimpke
stond hijstondter; stoênter
stond jestondste; stoênste
stond ustondger
stonden julliestondger; stoêndger
stoofstoëf
stoofpookroêchelijzer
stoofvleesstoëfvlees
stoofvleeskoed
stookoliemezoet
stootzwik
stootkarstautkaar
stop eens!haatésop
stop met zeverenhaag op mét zeeke
stopcontactpries
stoppenautsjeeë
stoppen met wielrennenzene fiets onden hoëk hange
stormstérm
stortregenenkladdere
stotenstaute
stotenstoepe
stotteraarhakkelêr
stotterenstroddele
stotterenstraddele
stotterenhakkele
stoutastrant
stoutondieën (t) ig
stoutestoterik
stovenstoëve
straalbezopenkrimineiletig zaot
straatstroët
straatarmzoe erm as Joep
straatarmstroëterm--zoe erm as Joep
straathondstratié
straathondstratjee
straatjestriëtsje
straatjesstriëtsjes
straffe kostzwaure toebak
straffenstraffe
strakstrang
straksbaa; tiëge baa; strak
straks gaat het nog eens gebeurenich gon em nog es goed aofzjoggele
straks heb je misschien wel hongeraste genen hoenger hübs, moeste aete vür den hoenger wo kump
straks wordt er 'gefeest'strak gon ich men potlaud nog es sjêrpe
stramstijf
stratenstroëte
streekstriëk
streek (poets bakken) loets
streepstriep
streepjestriepke
strekenstriëk
strelenfeiste
strenge vrouwserzjant of commendant
strepenstreipe
strepen (znw-mv) striepe
strikneu
strikjestoefferke
strikkenneus (zn)
strostrau, stroj
stroachtigstrojaetig
strobusselsjoof
strompelenstrampele
stronk (en) stoeb (be)
strontzatpoepeloere zaot
strontzatkrimeneil
strontzate stêk en zenne kroëg
strontzatkrimeneil (zaot)
strontzatpoepeloeres (zaot)
strooienstreeë
strooiselstreesel
stroompunten (vis) plattinne
stroopsjroêp
stroopachtigsjroêpaetig
stroopboterhamsjroêpkant
stroopboterhamsjroepsnië
stroopfabrieksjroêpfebrik
strootjespirke
stropstrép
stropdaskravat
stropenstrépe
stroperstreeper
stroperstreper
strotstroët
struikstrauk
struikachtigstreikaetig; straukaetig
struikelenzich (ver-) stoebele
struikelenstoempere---stroempele
struikgewasbèskes
struisstroês
stuckenbezétte
studiestuûde
studiejaarstuûdejoër
studiemeesterstuûdemeester
studiezaalstuûdezaol
stuitbeenstatsjroêf
stukstèk
stuk (brood) hoemp (braut)
stuk houtne knab
stuk onbenulsték stront
stukadoorplêkker
stukadoorplafonneur
stukadoorsplêkkers
stukadorenplêkke
stukbijtenkepotbijte
stukbrekenkepotbraeke
stukgaankepotgon
stukgooienkepotgojje
stukjestèkske
stukkenplamuure
stuklopenkepotloope
stukmakenkepotmaoke
stukscheurenkepotsjiëre
stukslaankepothooë
stuksmijtenkepotgojje
stukvallenkepotvalle
stuntelenhannese
stuntelenhampele
sturensjikke; waege
sturenwaege
sturensjikke
stuttenstijpe
suèdedae
suikersoekker
suikerachtigsoekkeraetig
suikerbietsoekkerbeit
suikerbolkebabbel
suikerboonsoekkerklits
suikerbroodsoekkermik
suikerensoekkere
suikergoedzietigèts
suikerklontjeklètsje soekker
suikeroomsoekkernoenk
suikerpotsoekkerpot
suikertaartsoekkervloj
suikertangsoekkertang
suikertantesoekkertant
suikervlokken vlaaibriëmelkesvloj
suikerwatersoekkerwotter
suikerziektesoekkerzikde
suisseswis
super gemakkelijkas e fleetsje van n sent
suppoostgard
suppositoirestépke
syn se out of syn se jockich pak mich wot ich krijge kan
systeemjustaem

T

t blijft steeds het proberen waardnie gesjoëte es altijd mis
t gaat helemaal niett lûk mich lengs geen kante
t liep verkeerd afdae koem lêlek op zene kaffei
t regent dat het gietaa vrolaaj raengeren
t scheelde niet veelt sjaelde (sjol) nie viël---oppet raendsje
t verleden achterlatentblaod umdraeë
t was niets speciaalst wos niks pattekliers
t' is eenvoudigtes daudsimpel of poepsimpel
t' is weer vrede' t es wir koek en ee
taaiteig
taaitaaig
taaieteige
taaiheidteigighèts
taakwêrk
taaltaol
taartgaatau (fr.gâteau) ; vloj (vlaai)
taartengaataus (fr.gâteau) ; vlojje (vlaai)
taartjegaatauke (fr.gâteau) ; vlojke (vlaai) ; paateike (gebakje)
taartjesgaataukes (fr.gâteau) ; vlojkes (vlaai) ; paateikes (gebakje)
taartroosteriëdsje
taartroostersiëdsjes
tabletpastil, teblét
tachtigtaachetig
tafeltoffel
tafelkledentoffellaokes
tafelkleedtoffellaoke
tafelkleedjetoffellaekske
tafelkleedjestoffellaekskes
tafelstoffele
takkenbosmiëtsem
takkenbossenmiëtseme
talmentêttele
talmentrentele
tamelijk beschonken zijnn haaf sték en zene kraog hûbbe
tamelijk....hênneg
tamme eksterhannoe
tamme eksterhennoe
tandartsdantis
tandartstantis
tandentaan
tandenborsteltandbossel
tandpastatandzeep
tandpijntandpaajn
tandprothesegebied; vals gebied
tandradkampraod
tandraderenkampraer
tandvullingplombaasj
tandwielkampraod
tandwielkamproët
tandwielenkampraer
tandwieltjekampraedsje
tandwieltjeskampraedsjes
tanktang (pantserwagen) ; sitern (recipiënt)
tankennaf pakke
tankstationnafpoemp
tankstationsnafpoempe
tantetant
tapijtkerpèt
tarwetêrf
taszjat
taskalbas
taskerbas
tasklebas
taske (r) bas
tatanusklem
tatersnebber
TBCtaereng
te beengénges
te duurda kan mene braune nie trêkke
te grazen nemenne goeie loer draeje
te grazen pakkenén de tang pakke
te grote decoltéhûrren hieëmel hink tot on de hûl
te jongdaai koëme pas kieke
of pas piepe
nog grien
nog nie dreig aater hun aure
te jongnog kleuterkes
te jongzjus auttet ee
te laatt kaaf és verdroenke
te laat de put gevuldhaai hélp gee zjeremeien aon
te laat!nau hoeste ook nimei aoftekoëme
te lui om te werkenver laaj dan mieg
te pas en te onpaszaumér
te veel etenzich daud aete
te voetmétte voettram
te voorschijnvûr de pinne
teefteif; toj
teentein
teentjekleister (loëk) ; teinke (aon z' n viet) )
teertaar
tegeltichel
tegelplavé
tegelijkertijdo pessant
tegelijkertijdenpezant
tegentiëge
tegen een goed prijsje van de hand doenverhapsjare
tegen het hoofd stotenaffrontiëre
tegen uw gat!onder en fiaul (kloete)
tegendraadsterwiës
tegenhoudentiëgenhaage
tegenslagtiëgeslaog
tegensprekenn graute maul opzétte
tegenstribbelentiëgespattele
tegenvallerstriep dür de raekeneng
tegenvringerterwiëszak
tegenwoordigallewaajl
tegenwoordigallewaail
tegenwoordighaaje
tegenwoordighaaje den daog
tegenwringenterwieës zin
tegenwringenvregele
tegenwringersjeeve (kroemme) almenak----terwiëse zak
teilbassing
tekeer gaanzichet viër autte sloeffe lope
tekeer gaan als een briesende leeuwwaai ne briesete leif
tekortmankement
tekstueel kennen (leren) van baute kinne (leire)
telefoontûllefon
teleur gesteld zijnvan en kaa kërmes taus koeëme
telmachinetélmesjien
ten onrechte opdraaien voor ietsde asse mauge autdraoge
teneer geslagenéngezoenke
teneergeslagenéngezoenke
tenenwisse (gemaakt van riet) ; teine (aan je voeten)
tengertier
tenger (kind) kriets (ke)
tenger kind (meisje) prietske
tenger persoonkrietske
tenslotteal bij al
tepeldém
ter kennis brengenrappertiëre
ter plaatse trappelentriepele
ter zakeaprepoo
terentaere
tergenkoejjonniëre
ternauwernoodkrei
ternauwernoodkrei (-kes)
terreinterae
terugtrèg
terug!wo de kop vergit moete de beeën besniete
teruggegeventrèggegaeve
teruggeventrèggaeve
terughoudend persoontjene prefijtelëke
terugkomentrègkoëme
terugslaantrèghooë
terugslagtrègslaog
terwijlterwaajl (e) ; ondertèsse
terwijl je droomtdrementaeres
terwijl je eetaetentaeres
testikelsklitse
tetteraarkletsmejour
teveel uitgevene koet en mene portemenei
teveel willenvieël naute op zene zank
theetei
TheofielFil
thuis (bij mich, bij os) thaus (bij mij, bij ons) ; toêres (bij u, bij jullie) ; te zijnes (bij hem) ; thérres (bij haar)
thuis niks te zeggen hebbenonder de sloef ligge bij de vroo
ticketkoepao
ticketskoepaos
tientein
tierend roepenbalkenieëre
tijd rekkentrentele---treniëre
Tijd zoeken?Tijd vënste nie, dae moeste maoke
tijdensonder
tijdigèntaajds
tijdingtêng
tijgerachtiggetiegerd
tijmtaajmes
tikkentikke; toekke
tildauveslaog
tobberzébedeus
tobbersëbbedeejes
tochtigbretseg
tochtig (vb koe) willeg
toetau
toegeslagengetoep
toegestaangepermetiërd
toegetakeldbegojd
toegetakeldgesjandeliërd
toegevenze kûpke légge
toegevenzene kop légge
toegevenploje
toekomentaukoëme
toelatenpermetiëre
toen ik jong wasén mijnen tijd
toen je geboren werd wist ik niet dat je zo'n moeilijk kind zou zijnhochech nau mér de noëgeboëte gahate en dich voertgesmiëte
toepassingapplekaose
toepetpostisj
toeschreeuwenbalkeniëre
toeslaantoepe
toevalliggebiërlek
toevalstrefferpiet
toevoegentebijdoên
toezeggenverspraeke
Toezienn eegske ént zeil hate
toilethaajske
toldop (speeltuig)
tomaattomat
tomatentomatte
tomatensoeptomattesop
tompoesglassee (ke)
toneelkemeide
tongtoeng
tongblaod
tong uistekenze bloët lette zien
TongerenToengere
tongerenminette
Tongerenaarne boddie
Tongerenaarne bottie
tongstrelende drankingelepis
toogtap
toogsjinkbank
tooghangerplékploëster
toontje lager zingene tauntsje leiger zinge
torentoën
torenhooghauzehaug
torentjetiënke
tortelduifroekdauf
tortelduiven, roekdaajfkes
tot de laatste cent opmakenopsoepiëre
tot de orde roepenop zen plak zétte
tot later eenstot sint juttemes
tot over de oren verliefdstaopelgek
tot over zijn oren verliefdstiepel (-gek op)
tot vervélens toeeeiwgheid, ame
tot zienshaat tich goed
tot zienssjou en de wènt van aater...
tot zienshaattech
tot ziensallée!
tot zienshaatech
tot zienstot laoter én de hël
tot zienstot nog és
tot zienstot nogés
totaal leeggezogenwaai een setroen autgepérs
totaal verliespêrttotal
totaal versletentot op de sjoeër verslieëte
touw (tje) köoëd (kiëdsje)
traaglansem
traaga slekkegengske
traag mensne sloeëpzak
traag persoondrûpnol of drüpniëles
traantroën
traantjetriënke
trachtenprebiëre; perbiëre
tractortrakteûr
traditietradiese
tragelanseme
trageprutsmie (ke)
tragerlansemer
trailerlansemênt (film)
traktatietraktaose
trakterentraktiëre
tralietrolzje
traliegril
traliestrolzjes
tramwegtramwaeg
trandaod
tranentroëne
tranerige ogenwottereegskes
trap het afgank!
trap het maar afgank mér
trapgattrapkoêt
trapjetrêpke
trapjestrêpkes
trapladdertraplèdder
trapleuningtraplaen
trappelentriepele
trappentraeë (ww) ; trappe (zn)
trechtertraechter
trechterstraechters
trechtertjetraechterke
trechtertjestraechterkes
tredetraet
trede van laddersport; spraut
treffenraoke; trêffe
treffengoed met vaore
treintraajn
treintsjoek-tsjoek
treincompartimentkoepee
treinspoorrel; spoër
treiteraarhattefrêter
treiterentraetere; koejjonniëre
treiterenjudasse
trek het je niet zo aandreemter mër nie van
trek jetrèkste
Trek je planbekiekettich mér
trek je planzikkettech mér aut
trek je planzikketech mér aut
trek je plande (konste) pot op
trek je plan!de bés mans genoeg
trek uw plande dees mer woste nie lotte kons
trek zo geen gezicht!de bès zjus nen aop oppe stêkske
trekhaaktrèkhoëk
trekkebenenhampele
trekkebenenhoempele
trekkebenenmanke
trekkentrèkke
trekkenreite
trekt utrèkger
treuzelaarziëmelekneeper; têttelêr
treuzelaarfoetser
treuzelaarsêmmelêr
treuzelaarziëmelér
treuzelaardrüpper
treuzelaartrentelér
treuzelaardrüpniëles (ke)
treuzelentêttele
treuzelentrentele
treuzelensjippetieëre
treuzelensêmmele
triest gezichtlank bakkes
triestig persoonriestigen epostel
trilgrasbibbelêrkes
trillenbibbere
trillendaovere
troebelbe-of gemoejerd
troebel (water) vermoeierd
troetelhondjesjauthindsje
troetelkindjefletsmie (-pie)
trok jetrokste
trok utrokger
trommeltroemmel
trommelentroemmele
troniesmoel
troontraun
troosttraus
troost je, in een file ben je nooit alléénde hël zit voller asten hiemel
troostentreiste
troskoebbel; troek (wijndroêve)
trosrozenkoebbelreiskes
trotsféllegêts
trotsgruts
trottoirtrotwaar
trottoirstrotwaars
trouwtroo (getrouwheid) ; trouw (huwelijk)
truivereus
truimajjo
truivreus
truttroela
truukfoef (ke)
truweeltroefel
truweeltroeffel
tuierenteiëre
tuierpaalteiërpoël
tuigkrapoel
tuilmee
tuiltros--boukae
tuil bloemenwès bloeme
tuimelenkookele
tuinhoëf; aateraut
tuinboonlabboun
tuindeurhoëfdiër
tuinenhiëf
tuinslangspoejer
tuintjehiëfke
tuintjeshiëfkes
tuitteetel
turfachtigturfaetig
tussentèsse
tussendeurtèssediër
tussenrib steakaontrekoot
tutti fruttibrikkebrak
Tutuut, madam rijd eens een beetje opzijVroke, maokteg ns get opzaai vérdat ichtich zene soetjae autvaor
twaalftwêlf
tweetwei
twee handen op één buikdas koek en deeg, ee en koek
tweede kerstdagtweide kiësdaog
tweelingkwiëling; tweiling
twijfelaarziëmelér
twijfelaarsterziëmeltrees
twijfelachtigtwiefelaetig
twijfelensjipoteren
twijgen voor vlechtwerkfitsstêkke
twistriezeng
twistgevregel
twisteniemet tiëge zen hoeër instrijke
twistende grote mensenkleen kénder
twistziekevregelér

U

u atgae oêt
u bentgae zit
u beschimpendich ne schéve zëtte
u dachtgae daach
u deedgae doêch
u denktgae dènk
u doetgae doêt
u draagtgae draog
u drinktgae drènk
u droeggae droêg
u dronkgae droenk
u eetgae aet
u gaatgae got
u gafgae goêf
u geeftgae gaef
u gelooftgae geleef
u ginggae goenk
u hadgae haod
u hebtgae héb
u helptgae hêlp
u hieldgae hoêlt
u hielpgae holp
u hoortgae heirt
u houdtgae haag
u kendegae kaant
u kentgae kènt
u kochtgae koch
u komtgae koëmp
u kongae kos
u kooptgae koop
u kreeggae kriëg
u krijgtgae kraajg
u kwamgae koêmp
u laatgae lot
u leeftgae laef
u liepgae loêp
u lietgae loêt
u ligtgae lik
u looptgae loop
u maaktgae maok
u maaktegae mokde
u maggae maog
u mochtgae moch
u moestgae moes
u moetgae moet
u moogtgae maog
u scheertgae sjaert
u schoorgae sjoërt
u schreefgae sjriëf
u schrijftgae sjraajf
u slaaptgae slop
u slaatgae hot
u sliepgae sloêp
u sloeggae hotde
u slootgae sloët
u sluitgae slaut
u staatde stees
u staatgae stot
u stakgae stoêk
u steektgae staek
u stondgae stond
u trektgae trèk
u trokgae trok
u valtgae valt
u verdraagtgae verdraog
u verdroeggae verdroêg
u verstaatgae verstot
u verstondgae verstond
u vielgae voêlt
u vindtgae vènt
u vondgae vond
u vraagtgae vroëg
u vroeggae vroêg
u wasgae wort
u weesgae wiës
u weetgae wiët
u wijstgae waajs
u wilgae wilt
u wildegae wolt
u wintgae wènt
u wistgae wis
u wongae wont
u wougae wolt
u zaggae zoêg
u zatgae zoêt
u zegtgae zèk
u zeigae zaag
u zetgae zèt
u zettegae zat
u zietgae ziet
u zitgae zit
u zougae zoot
u zweeggae zwiëg
u zweetgae zweet
u zwijgtgae zwaajg
uiin
uiachtiginaetig
uieninne
UikhovenIekeve
uilaajl
uil!droemmedoëres!
uilskuikentroela
uitaut
uit de dode opgestaanne mins és sterker danter dink
uit de handauterhand
uit de kluiten gewassen vrouwgoed gesjoëpe vroomes
uit eigen bewegingaut zen eege
uit vrije beweginglos en lieber
uit vrije wilaut liebre wul
uitademenautojeme
uitbazuinenon de graute klok hange
uitblazenautbloëze
uitblutsenautblétse
uitdagenwinkele
uitdager -durversjauman
uitdeukenautblétse
uitdoenautdoên
uitdrukkingautdrèkking
uiteindelijklangelèste
uiteindelijkonderhands
uitgaanautgon
uitgaanzjatse
Uitgebreid uitleggenEnt lank en ént breed autsmaere
uitgegevenautgegaeve
uitgekooktgesliëpe; ne vos
uitgekookt / slimnie van gistere
uitgelachenautgelaach
uitgeliktautgelebberd
uitgeputdautmieëg - dautop
uitgeregendautgerêngerd
uitgerustgeëkipiërd
uitgeslapenleep
uitgeslapen-geslepengewiks--ne gewiksde
uitgespooktautgezatte
uitgestokenautgestoëke
uitgeveegdautgevaeg
uitgevenautgaeve
uitglijdenautsjrankele
uitglijdenautsjampe
uitglijdenautsjaajve
uitglijden (aut) sjampe
uithalensjamotiëre
uithangenauthange
uithoudenauthaage
uithoudenautsinge
uitjeinneke
uitkafferensjamfoetere
uitkafferenautsjamfoetere
uitkafferendievele
uitkijkenoutkieke
uitkramenbêmmele
uitkramenautbêlle--autbêmmele
uitlaatknalpot
uitlaat van autoknalpot of knalpijp
uitlachenautsjeite
uitlachenautsjijte
uitlegeksplekaose
uitleggen!vieël gesjèër mer weinig wol
uitnodigenneje
uitpuilende buikbierbauk
uitrafelenvétse
uitrafelenautreddele
uitrekenenkalkeliëre
uitrustenrelekse
uitscheldenautpoêë
uitscheurenautsjiëre
uitschotkras
uitschotrabzoj
uitschotsjaum van ondiëg
uitschotkaerkesnés
uitschotkrapul--krapoel
uitschuivenautsjüffele; autsjaajve
uitslagautslaog
uitslag op de lippensukkerbraots
uitslapene koet en den doëg sloeëpe
uitsloverwoover
uitsmerenautsmaere
uitsoppenautsaaze
uitsparenautsplitse
uitstalraamvitrin
uitstekenautstaeke
uitstellen is zo goed als gedaan makenautstèl es aofstèl
uitterenauttaere
uittreden (klooster) zen kleer aofgoeie
uitvallen of verliezenreeze
uitvegenautvaege
uitvindenautvènne
uitvluchtautvlèch
uitwaterenautwèttere
uitwegautwaeg
uitwissenautvaege
uitzinnigautzinnetëg
uitzinnig van (woede, vreugde) dürret plefoeng van (kollair, blijdsjap)
uitzoekenautmauze
uitzoeken tot op het bodautpoële
uitzonderlijkparteklier
updatenbijwèrke
utspattingenstrabatse--toere
uuroêr
uurwerkgerlauzje
uwoêr

V

vaakdèk (s)
vaak (er) dék (ker)
vaakstedèkste
vaalflêts
vaalsteflêtste
vaaltmèstef
vaanvaon
vaantjevaenke
vaantjesvaenkes
vaardighênnig
vaardig zijnhandspïel hébbe
vaarsviës
vaartvaot
vaarzenviëze
vaarzenkalfviëzekaaf
vaasjevaeske
vaataofwas
vaatdoeksjèttelvod
vaatdoeksjèttelvot
vaatjevaetsje
vaatjesvaetsjes
vaatwas doensjéttele aofwasse
vaatwasmachineaofwasmesjien
vaatwerkservies
vachtpéls
vadervaoder
vaderpa, ; va ; vo ; den atste (taus) ; menen aae
vaderdagvaoderkesdaog
vadersvaoders
vaders kastijdt geregeld uw zonenhae sjoede van de paajn waaiter prengel kriëg van den atste
vadertjevaoderke
vadertjesvaoderkes
vagebondvwajoe
vagevuurvaogevier
vaginaprut
vaginafloeperke
vaginafleet
vakvak (begrensde ruimte ; leervak) ; stiel (beroep)
vakantievekanse
vakbewegingsindekaot
vakbondsindekaot
vakerdêkker
vakje springenhinkele
vakkenvakker
vakkennisstielkènnis
vakliedenstielmanne
vakluistielmanne
vakmanstielman
val doodde kins mich ontploffe
val dood!ich wol daste de krampen én zen kloete krië (g) s
val jevilste
val jijvils dich
val nooit op je knieën voor een vrouw, ze laat je nooit meer rechtmaok zen eege nie kleen, dat doen aander wol én zaajn plak
valavondval-oëved
valeflêtse
valerflêtser
vallenvalle
vallentomele
vallen jullievaltger
vallende ziektebezikde
vallingklets; verkaddighéds
valsaardvalserik
valsspelerfoêtelêr
valt hijvilter
valt uvaltger
van A tot Zvan niëdsje tot driëdsje
van allespatati en patata
van beloven komt niet veel in huisviël beloëve en weineg gaeve, doen de gêkke en vriëgde laeve
van de aardbol verdwenende stroët aof en de wêrd aut
van die 'trek' (inkomen) moet je het hebbenvan daeën trêk miesset hûbbe
van die komt niets terecht, hij is te lui om van zijn stoel op te staanvan dat menneke kump niks voëts, hae és nog te vaul vür zen k..te lichte
van examens krijg ik altijd uitslag'tzal wir wol noëvenant zin
van het leven profiterenlaeve waaj God (t!) én Frankrëk
Van hot naar herVant késke noë de moer
van je inkomen moet je leven, maar niet van die inkom (tocht) van den trêk moeste laeve, mér nie van dae
van jetje gevenvan ketaun gaeve
van kamp veranderenzene pit draeë
van katoen gevenvan kertoesj gève
van katoen geventer tieëgenon gon
van katoen gevenpetrol gaeve
van katoen gevenonnem gon
van kwaad naar ergervan Spaë nao Kotseve
van kwaad naar ergervan t bëd op t stroi
van kwaad naar ergervande raenger énde drüp
van links naar rechtsvan hoejt noë haar (paardentaal)
van niets levenlaeve van den (h) iemelsen doo
van niets op de hoogte zijnvan toete noch bloëze wiëte
van ontzettingvan pier alteraose
van opzijvan bezaaj (e)
van overalvan alle kante
van planzinnes
van plan zijnt én zen krolle hübbe (haole)
van roddel is altijd een stukje waarheidbau rook és, és vier, zaag Tijl Uilespiegel, en hae bloësde en ne piëdskiëtel
van schil (geld) ontdoenpoële
van slagverdijselt
van spijt en woede zich de haren uittrekkenvan spijt en sjangering zen hoeër aut zene kop trékke
van te jong bier krijg je hoofdpijnvan dae rotzoj kraai (g) ste sjael koppaajn
van vaderskantvan vaoderskant
van vaderszijdevan vaoderskant
van verf ontdaangestrip
van wachtvan pikket
van weerszijdevan wiëskante
van zijn neus makenvan zene tak maoke
vanallespatati en patata
vanalles kunnenvan alle merte taus zin
vanavondtoëved
vandaaghaajn
vandaaghaajn; vandaog
vaneigensdat sprik aut zen eege
vanenvaone
vangenvange
vanmorgendiëze mérge
vannachtte naach
vannachttenaach
vanwege mijn vrouwvn hoeggerhand
vanzelfaut zen eege
vanzelfwaai poepestront
vanzelfvaneeges---vanherres
vanzelf, zonder veel bedoelingzaumér, op goed geloof aof
vanzelfsprekensvaneeges
varkenvêrke
varkenkoesj (ke)
varken (tje) koesj (ke)
varken!koesj (ke) !
varkenachtigvêrkesaetig
varkenskoteletkortelèt
varkensvleesvêrkes
varkentjedas mich n strëp
vastvas
vast tapijttapiplêê
vastbeslotengedèsidiërd
vastbindenvasbènne
vastdraaienvasdraeë
vastenvaaste
vastenvastelaoved
vastenavondvêrseloëved
vastgehangengeringelaurt
vastgenomenmét zene gieles gesjaard
vastgrijpenvassjaare
vasthangenvashange
vasthoudenvashaage
vastklevenvasplêkke
vastknopenvaskneepe
vastleggenvaslègge
vastlijmenvasplêkke
vastlopenvasloope
vastlopenkalliëre
vastmakenvasmaoke
vastnaaienvasnaeë; vasstikke
vastnagelenvasnèchele
vastpakkenvaspakke
vastpakkenmèt zene koljé pakke
vastpinnenvaspinne
vastplakkenvasplêkke
vastpratenvaskalle
vastrakenvasraoke
vastroestenvasrosse; vasrossele
vastschroevenvassjoêve
vastslaanvashooë; vaskloppe
vastvriezenvasvrieze
vastwerkenvaswérke
vastzettenvaszètte
vastzittenvaszitte
vastzuigenvaszouke
vatvaot
vatenvaote
vaudevillecirk
vechtenvaechte
vechtenbattere
vechtenbossele
vechtenbaddere
vechtenénéén hange
vechtentrop kloppe---bossele--knotse
vechten voorknokke; knokkele
vedervaer, ploem
veevei
veeartsvitrinaer; artis; meester
veeartsvetrinaer
veeartsvétrenair
veeartsvéttrinaer
veearts (piëds-) meester
veegvaeg
veeg uit de pansjroemp
veehandelaarbeistekoopman
veehandelaarbeistemersjang
veehoedervatchie (spec.voor koeien)
veekoopmanbeistekoopman
veelviël
veelgrêlleg
veel afzienhel niëte kraoke
veel aparte wensen hebbenviël naute opzenne zang hübbe
veel babbelenmaule
veel babbelenmemme
veel binnen- en buitelopenpersjoenkele
veel drinkenpimpele
veel drinkenzauëpe
veel drinkenzouëpe
veel drukte makenviël nauten op zene zank hübbe
veel etenzich iëverloje
veel etenfrète gelijk ne sjierdosser
veel geblaatviêl gesjaer mer weinig wol
veel geldviël kneep
veel geld hebbenmèt zen knieë de kis tau hate (hage)
veel geld opmakenze goed lette roeléëren
veel geluk!haattich goed, das tiëgent valle
veel gepalaver maar geen oplossingviël zaegmael gif nog geen plenkskes
veel gescheerviël wénd maoke
veel kansniëge van de tein
veel lawaai makenblöke waai een koe
veel meerviël mei
veel noten op zijn zang hebbenviël keskenaote hübbe
veel noten zijn zangviël keskenaote
veel opzicht barenviël besjaar maoke
veel plezieramusement
veel pratensabbelen
veel te grote broekfemielebroek
veel tralalaviël chichi
veel uitgeventbreed lotten hange
veel volk op bezoek in huisde zieten énval
veel zuipen en rokenzaupe as ne tempelier en roke an nen turk
veelpraterkletsmejaur
veelvraatfraetbaer
veelvraatsjieredosser
veemarktbeistemêrt; koemêrt; vêrkesmêrt
veervaer, ploem; vaer, réssaor
veerresaor
veer trekweegtoestel (trek-) pingel
veertienviëtein
veertigfiëtig
veevoederbeistevoêr
veevoederfoeraach
veewagenbeistewaogel
vegenvaege
vegenkaere
vegervaeger
veiligheidziëkerighéts
veiligheidsgordelriem
veiligheidsriemriem
veiligheidsspeldtauspang
vel afdoensjrabbe-sjûlle---krabbe
veldbloemenkrautwas
veldflesbedoeng
veldkeukenvêldkiëke
veldmuisvêldmaus
veldmuissjèërmaus
veldmuisspitsmaus
veldmuissjaermaus
veldslavêldslaot
veldwachterboj
veldwachtersjampétter---boj
VeldwezeltWaezet; Vêrkeswaezet
velen zijn al dood voor hun pensioen, maar worden pas 30 jaar later begravenaste bés autgeblés, béste on pensjoen tau
velgzjaont
velgzjoënte
velgenzjaonte
vellen (zn) vêlle
velletjevêlke
velletjesvêlkes
velovillau
veloop naar de pompkraaig de kremp en zen kloête
veloursfloêr
venijnige vrouwserpént
venstervinster
vensterluikblafetuur
ventkiël
ventielsepap
ventielsoepap
ventilsepap
ventilatorvaontilateur
ventjemênke
ventjekakkerke
ventjepis (ser) ke
verwijd
ver gezochtwijd gezoekke
veranderingveraandering
verbaasd zijnversjiete
verbandwèndel
verbasterenverbassediëre
verbazingalteraose
verbeeldingfaontezie; fantezie
verbergenmaskiëre
verbergenvoertstaeke
verbergenvoertfoefele
verbindingiëverstaek
verbleektoëfgesjoeëte
verblijfdommesil
verblijvenauthange
verbruikenkonsemiëre
verdachtnie ziever
verdachtnie proeëper
verdacht chauffeurklakkeman
verdacht volktoek
verdacht volkjede kwikskes en de toekskes
verdachte handelingenloesje zaoke
verdachte reputatieloesje répetaose
verdampingwaosem
verderwaajer
verdervoëts
verderwaajder
verder, vijverwaajer
verdervertellengon zwetse
verdienenze bennesjare
verdiktautgezatte
verdomdsakkerdedzju
verdomme!gloejentige!
verdonkermanensjeef slon
verdonkermanensjeefslon
verdoriesapperlaut---nondezjie
verdorieén godskristesnaom en das nie gevloek
verdorienonde (sakrestie)
verdraag jeverdrigste
verdraagt uverdraogger
verdragenverdraoge
verdrietigengezoenke
verdrinkenverzaupe
verdroeg uverdroêgger
verdronkenverdroenke
verduisterenverdeistere
verduiveldverdoemmes
verduizelenverdeizele
verdunnenverdinne; aonlênge
verdurenbesniete
verdwaasdout ze lout gesloëge
verdwaasdverdijselt
verfoeilijke vrouwaa toj
verfromfraaidverkrinkeld
verfrommelenverfroêmele
vergaderingvergaodering
vergeet het maarsjrijf t tich mer op
vergeet het maarsjrijftechtat mér op
vergeet het maarmaokter mér e kreis iëver
Vergeet het maar!Sjrijfettich mér op!
vergeetachtigvergaetaetig
vergetenich vergèët, dich vergits, hèë vergit, vè vergèëte
vergeten en vergevenvergaeten en vergaeve
vergietzaajbaor
vergietpoempbak
vergiffenisperdoên
vergissenverdoële
vergissenverneppele
vergissenverdoeële
vergissen is menselijk, vergeven goddelijkmissen és minselëk, mér minse zin soms misselëk
vergissingverdoëleng
vergissingverneppeleng
vergistverdoëld
vergistverneppeld
vergooienverkwansele
verhaalverhaol
verhakkelenverkéddele
verhoog (vb aan kar) heigsel--létte
verhoudheid doorgevenaonstèëke
verjaardagverjoërdaog
verkeerd omlènks
verkeerde schoonmoeder noemt pech, verkeerde vrouw noemt stommiteitde hübset nie altijd vërt autkieze
verkeershinderopstroppeng
verkeerslichtraud lich
verkiezingkiezing; kies
verkiezingsaffiches gaan ophangenplekke gon
verklappenkleppe
verklede (karnavalganger) oeréker
verkleedvermoemp
verkleurd door de zonaofgesjoëte
verknoeidverknojt
verknoeidverannewiërd
verknoeienverknoddele
verknoeiende nak ümdraeë
verkommerentronderdoërgon
verkommerenverslekke
verkopenverpatsje
verkopermersjang
verkopermarsjang
verkortenkotte
verkoudenverkat
verkoudenverka (a) t
verkoudenverkad
verkoudenvërkat; vërkeddeld
verkoudheidsnotvalling
verkoudheidklets
verkoudheidne kaa
verkoudheidverkaddighèts
verkoudheiden goei klets
verkoudheidverkaddeghéts
verkreukenverkrinkele
verkreukenkrinkele
verkwanseldverdoën
verlangenbegaere
verlebd wijfaofgezabbelde---aa mêm
verleden jaarvleijoër
verlegenbesjümp
verlegen mannekebleu (-ke)
verlegen persoonbleuke
verlekkerd zijn op ietsop get dievels zin
verlengstuklêngsel
verliefdstiepel
verliefdstiepelgek
verliefd opstiepel op (van)
verliezenon de pin lekke
verliezenzen pin aoflêkke
verlofkonzjee
verlofkaozjee peijee
verlofpermisse
verloren tijd, verloren dromenich bén allen moend ont dijeete en ich hüb al 30 daoge verloëre
vermicellifêrmesjêl
vermijdensjauwe--hië vér
verminderenslebakke
verminderingredukse
vermoedelijkdinkelëk
vermoeid zijneen platte batterie hübbe
vermommingmoembakkes
vernederingblamaasj
vernieldverknojt
vernielenverhoazen
vernielenveranouiëre
vernielenveranuieëre
vernielenverroëze
veronachtzamenvernèglizjiëre
verontschuldigenversjaune
verontschuldigenverekskeziëre
veroorlovenpêrmetiëre
veroorlovenleiste
veroveren (bv vrouw) bénnedoen
verprutsenverkloemele---verknoje
verpuftversmoets
verradenverkleppe
verraderlandverrojer
verraderklepmaul
verrassenverniëke
verre familiefemiele vant ziëveste koet
verrek me!kraaig toch de kremp (en zen kloete)
verrek!loop noeë de moeën
verrek!lèk ze mich!
verrek!de kins ze mich...
verrek!loop menen tram op
verroestverosselt
versviës
verscheurenversjiëre
verschijnenver de pinne koeëme
verschilversjil
verschillensjaele (sjille)
verscholenverstoëke
verschott versjoët en zene raeg
verschot in de rugversjoët
verschotenversjoëte
verschoten, vaalaofgeschoëte, vaol
verschraald (bier) verlép
verschrikkelijkvervaorlek
verschrikkenversjrikke
verschrompeldkraots
verschuivenversjaajve
verslaanaoftroeve
verslaankloppe
verslagenaofgetroef
verslakkerenverslense
versmachtenversmaachte; versmoëre
versmorenversmoëre; versmaachte
versnellengaas gaeve
versnellingverzèt
versnellingsjars
versta ikverston ich
versta ik nietdas koeterwaols ver mich
versta jeversteeste
versta jijverstees dich
verstaan jullieverstotger
verstaat hijversteetter
verstaat uverstotger
verstand komt niet voor de jarenaste kénder sjiks, kraai (g) ste kénder taus
verstand-geheugenmemoëre
verstandigrezenaobel
versteld staanmétte mond vol taan ston
versteld staanverstoemp ston
verstellenverzoëte
verstond hijverstondter
verstond ikverstond ich
verstond jeverstondste
verstond jijverstonds dich
verstond uverstondger
verstonden jullieverstondger
verstoppenverstaeke
verstoppenvoertstaeke
verstoppertjeverstaekerke
verstoppetje spelenpiepelke verbérge
verstorenderaogiëre
vertalenvertaole
vertalervertaoler
vertel op, waar heb je gezetenste mich nau nie zéks bauste hûbs autgehange, drae ichtich de nak ûm
vertellenvertélle
vertelselzaog
vertelseltjevertélselke
vertieramezaose
vertikken, weigerenich verrèk et nog liever dan...
vertoningsinnema
vertraagd uitvoerentrent
vertrappelenvertrampele
vertrek!pakteg bejeen!!!
vertrekkenzene rëg draeë
vertrekkenzen sjüp aofvaege
vertroebelenmoejere
vertrokkende voer aut
vertrokkenter vanonder
vertrouwenbetrouwe
vervangenramplassiëre
vervangerramplassant
vervelendvervaelend; ambetant
vervelendambetant
vervelendzjenant
vervelende ventambetanterik
vervloekt!ichl daste de kremp (krampe) én zen kloete krië (g) s
verwaarloosdonderkoëme
verwaarlozenlotten onderkoëme
verwaarlozenzen viët tron vaege
verwegwijtfoert
verwelkenverslense---verslekke
verwelkenverslakkere
verwelkomene peitsje gaeve
verwelktverslens
verwend kindbedërve sjiet
verwend kindbedërve str...
verwend kindbedërve stront
verwend kindbedorve stront
verwend kindbedürve sjiet
verwennenbetettele
verwijfd manzjenét
verwijten't zaain zégge--op zen naos hange
verwijtenon zen naos hange
verwonderdverschoeëte
verzadigdverzojt
verzorg je goedviegtich
verzorg je maar watviëgtech mër get
Verzorg je maar wat!Vieëg dich mer get
verzorgenswanjiëre
verzwikkenûmklinke
vestkwak
vestjekazjevéske
vetmodder / sloddervet
vet van doorbakken spekkrêpkessaas
vetachtigvètaetig
veterstattel; sjoênstattel
veterstattel
veterloze schoenmokkasè
vetersstattele
vetmestenmaste
vettigzoe véttig as spêk
vettig persoonne sloorzak
vettige vrouwsloerie
vetzakvét vêrke; dikke zoëg
veulenviële
viel hijvoêlter
viel jijvoêls dich
viel uvoêltger
vielen jullievoêltger
viervie
viesonnètteg
viesonnèt
vies woordenvaule kal
vies-vuile vrouwsloerie
viezerikonnèt
vijfvaajf
vijftigfijftig
vijlvaajl
vijlenvaajle
vijverwaajer
villenstreepe
viltfeuter
vind ikvèn ich
vind jevènste
vind jijvèns dich
vindenvènne
vinden jullievèntger
vindervènner
vindt hijvèntter
vindt uvèntger
vingerknokkelskniëkel
vinkvènk
violetflèt
violetachtigflètaetig
violetteflètte
vioolviaul
vioolkernoeffel
vioolspelgefiedel
viooltjespaoseikes
visvès
visgraatjevlûm
visjevèske
visjesvèskes
viskraamvèskroëm
viskraampjevèskriëmke
viskraampjesvèskriëmkes
viskramenvèskroëme
vislijnvèslaajn; vèsrie
vissenvèsse
vissen (ww) hingele
visservèsser
vissersvèssers
vissertjevèsserke
vissertjesvèsserkes
visvijvervèswaajer
viswijfzaogtrien; zaogbét
vittenjaoge
vlaaivloj
vlaairoostervlojiëtsje
VlaamsVlaoms
Vlaamse gaaimérkef
vlaamse gaaimerkof
vladevloj
vlaggetjevlêgske
vlaggetjevaon
vlakplat; vlaok
vlak in zijn gezichtraech én zen fassaad
vlassenflêsse
vlechttrês
vlechthoutfitshoot; wisse
vledermuisflaeremaus
vleermuisvlaermaus; flaeremaus
vleesbroodfrikadellekoek
vleesbroodjeBilzers rolleke
vleeshaakvleeshoëk
vleeshakenvleeshiëk
vlegelvliëgel
vlegelbatteraaf
vlegelachtigvleegelaetig
vleienfinoë
vleienopvraaje
vleienmauwvaege
vleierfiloe
vlekplak
vlekkenplakke
vlekkeriggeplêkkert
vlekkerig viesbedaumeld
vleugelvliëgel
vliegengaasvliegendroëd
vliegenraamvliegeraom
vliegmachinevliegmesjien; vlieger
vliegtuigvlieger
vlier (-struik) flier (-strauk)
VliermaalVlélmer
Vliermaalroot't Roët
vlies (op vlees) lies (ke)
vlietvlèt
vlijtigvroëm
VlijtingenVleetinge
vlinderpiepel
vlinderachtigpiepelaetig
vlinderdasstrik (ske) ; neu (ke)
vlinderdasnondezjuuke
vlinderdasstrikske----nondezjuuke
vlinderdasneu
vlinderdasnondezjuke
vlinderdasjenondezjuuke
vlinderspiepele
vlovlau
vloeipapiervlêkpepier
vloeipapierbuvaar
vloeksjietgebedsje
vloek zo niet in aanwezigheidAste nog viël vloeks geetter van ze kreis valle
vloekenkéttere
vloeken en tierensjamfoetere
vlokflok, floek
vlooienvlei
vlooienmarktvlaumêrt
vlugrap
vlugen de rappeghéts
vlugén de gauwte (rapte)
vluggerrapper
vlugsterapste
vochtigzoempeg
vochtigklam
vochtigheidklammeghèts
vodloemmel
vod (den) loemel (e)
voddemansjeiresliep
voddenkammelot
voddenmanloemmelepie
voddepop op een vers ingezaaid pandjevoëgelsjrik op e viës ingezaed paendsje
voederbaktroëg
voederenvoêre; voejjere
voegenviege (ww, zich schikken) ; voêge (ww, opvullen van voegen) ; voêge (zn)
voelenviele
voetballensjotte
voetballensjotte---stampe
voetbalwedstrijdmatsj
voetenviet
voeten die vasthaken achter ietsverstoebbele
voeten weg!trèk zen pei ens op!
voetjichtpeitsje
vogelvoëgel
vogelenvochele
vogelkooivoljaer
vogelsviëgel
vogeltjeviëgelke
vogeltjesjiepeke
vogeltjesjiepke
voilàkot en goed
voilàich höb et tich nog gezaag
voilàah, doë likket kaaf gebonne
voilà!'t es mer das t wiës
vol beton stortenbétonniëre
vol gasvol piës; vol spied
vol gasvol tuub
vol gasvol piës
vol passiegepasjeniërd
vol-au-ventkemienekürfke
volg altijd je eigen wegtés nie omdat nen aandere én de pét sprink, dasset zelf ook moes doen
volgendenoëdste
volgendenaoste
volgende keernoeëtste keir
volgende keernoëtste keir!
volgensvolges
volgerakkeliet
volhouden is de boodschapoptemis tot en de kis
volkske-plebskras of toek
volle bakvollen tei (toebak)
volle vitessede vol speet
volledig (h) eilegans
volmaaktperfêk
volstrektgaar-aut
vond hijvondter
vond ikvon ich
vond jevonste
vond jijvons dich
vond uvondger
vonden jullievondger
voor clown spelende klaun authange
voor de gek houdenverniëke
voor de gek houdeniemed mét zen viêt spiële- ter mét rammele
voor de mooie ogenvûr de sjaune sjijn
voor de schijnsjaajnes
voor de schijnvërsjaajnes
voor een habbekratsvür get soekkerklitse
voor een niemendalvûr n sjiet
voor een niemendalletjevürne stront
Voor ééns en altijdkot en goed!
voor gek spelende klaun authange
voor het hoofd stotenblammiëre
voor niks ruzie makenze moëke riezing ver ne stront
voor ons hetzelfde, aubvër os, la maem sjoos
voor wat hoort wattés allemoël waor noë ze geld
voorafop vërhand
Vooral niks doen!Moëk zen haan mer nie vaul!
vooraleervérei
vooravondvaloëved
voorbout (v. varken) hêmke
voordeele strieëpke viër
voordeligprefijtelëk
voorgetrokken wordenne lange erm hübbe
voorgevelfassaad
voorhoofdvérheed
voorkant v huisopvaot---oprit
voorlopigproviswaar
voorlopigvërt moment
voornaamstekot gezaaëch
voornaamsteprinsepoëlste
voornamelijk't rauwste
voornamelijkboëvenal
voornamelijksurtou
voorschootvérk
voorschootveûrk
voorschootviërek
voorstopperhaafbak
voortwaajer
voortdurendallemaraai
vooruit makenvan ketaun gaeve
vooruit paardjehop, mene poei
vooruit spurtenasne traajn vertrékke
vooruit!kermel gèëve
vooruit!doemp gève!
vooruit!volle petrol!
vooruit!gaas (petrol) géve
vooruit!zéketem mér
vooruitgaanavesiëre
vooruitgaanaffesiëre
vooruitziend handelenantesepiëre
voorvalletjeakkefietsje
voorvorkfoers
voorwielvérraod
voouitgaanaffesiëre
vorigvérig
vorigverleje
vorige weekverleiwaek
vorkversjèt
vorkfourchet
vorkferchet
vorstviës
vorstpanviëspan
vouwvae
vouwbaar scheermessjaors
vouwenvaeë
vraagvroëg
vraag ikvroëg ich
vraag jevrigste
vraag jijvrigs dich
vraagachtigvroëgaetig
vraagjevriëgske
vraagt hijvrigter
vraagt uvroëgger
vrachtwagenkami (nj) ao
vragenvroëge
vragen jullievroëgger
vragen staat vrijvroëge kos nog altijd niks
vreemdvrèmp; kerjeus
vreemd gegaanlengs het paetsje gepis
vreesachtigbangetig
vreselijkabominaobel
vreten en zuipensjranse
vriendkameraod; vrind
vriendenkameraote; vrin
vrijvraaj
vrijzoe vraai as e viëgelke
vrijdagvrijdig
vrijenkersiëre
vrijend koppel steekt de ogen uit van passantDat koppelke stond mekaander aoftelebbere on het brirke van de staose.De zosse toch e knepke gaeve
vrijerkersant
VrijhernHiën
vrijpostigsnêppeteg
vrijwilligongebonne
vrijwilligaut liebere wil
vroedvrouwwaajsvroo
vroedvrouwwaajsvro
vroegvrig
vroeg gaan slapenmétte hinne op sték gon
vroeg hijvroêgter
vroeg ikvroêg ich
vroeg jevroêgste
vroeg jijvroêgs dich
vroeg rijp, snel rotne vrigge voëgel wiëd rap dër de kat gepak
vroeg slapen gaanmèt de hinne op stek gon
vroeg uvroêgger
vroege vogels worden door de kat gepaktwaet léste laach, és kot van begrip
vroegen jullievroêgger
vroegervrigger
vroegerwaai de piepele noch hoj oeëte
vroegerën Jézekes tijd
vroegerén vrigger joëre
vroegmisvrigmès
VroenhovenVroênhoove; Montenaoke
vrolijk kereltjene kriekel
vrolijke, vrolijke vrienden, vrolijke vrienden dat zijn wijde bés ziëker de plezantste toeres
vroomvroëm
vrouwvroo (mes)
vrouwvroomes
vrouw met dik achterstedikke fleet
vrouw met dik achterwerkdik kenon
vrouw met ferme borstendaaj hërre molp hèt goed gestaute
vrouw met grijze harenn graajs dauf
vrouw met grote borstendaai hèt e ferm platform
vrouw met helrode lippendaai hèt nen haon de kop oëfgebieëte
vrouw zonder borstenplatte vaaig
vrouwelijk konijnmoeier
vrouwelijk orgaanprut
vrouwelijke geit (mie) een görm
vrouwenvroolaaj
vrouwen zijn veranderlijk als het weermaajn vroo hét karaktaer, mér iedre daog n aander
vrouwengekAttet mûr e rékske onhét
Vrouwenlist is menichfout, syn si jonc of syn si outaste een vro herre gank lets gon beste bezeek
vrouwenlopervrooegek; vrolaaigeg; hinnepoeper; vrooentoekker
vrouwtjevrooke
vrouwtjewaajfke
vrouwtjes konijnmoêr
vuilsmèreg
vuilslameur
vuilsmaereg
vuilonnaetteg
vuilslameür
vuilpoestereg
vuilvauleghèts
vuil makenbegoje
vuil makensmoddere
vuil of...zatbegojt
vuil onder de nagelse roobaendsje onder de naegel
vuil vrouwsloddermie
vuil werk- vuiligheidslameûr
vuil-zwartne schoovaeger
vuilevaulen tis
vuile boelvêrkesstal
vuile manslodderpie
vuile smeerlaponnét (terik)
vuile vrouwsloerie
vuilerikdrêkbaer
vuiligheidsmaerlapperaaj
vuiligheidsma
vuilmakenbegojje
vuistvaus
vul de kachel nog eens bijgoej nochés ne knab hoot op
vullenvolsjédde, vûlle
vuurvier
vuur oprakelenfoenkele
vuurmakenvoenkele; finkele
vuurmaken door 2 stenen tegen mekaar te slaanviër kêtse
vuurtjevirke
vuurtjesvirkes
vwala, hoor je dat!heirset nau!?

W

W.c; kabinet--haajske--bau de kiëneng te tevoet geet
waaghalskwikkelér
waaienwaeë
WaalWaol
WaalsWaols
waarbau (vn) ; waur (bn) ; waor (zn)
waar het hart van vol is, loopt de mond van overich zo het feitelijk nie mauge zégge, mér ich moet het ûrges kwijt
waar is nooit eens ruzie?bau nauts waend és, ést mer stil
waar over gepraat wordt, is ook wat van waarbau doemp es, es ooch vier
waar valt er nooit eens een kwaad woord?tés mér stil bau et nauts wêt
waar zit je mee?wo hübste toch mér op zen kniëk
waardwiëd
waardewiëde
waardebonchek
waardeloosgene rotte kloet wiët
waardeloosgene stamp onder zen kloete wiëd
waardeloos (lett / fig.) géne frang wiëd
waarheenbau noë tau
waarheidwoerd
waarmeeboemèt
waaromBouw ver
Waarom anders gaan mensen 't hoekje om, dan om te zien wat er achter ligtvae pakkent waajt kump
waarom zoveel gezever?wotte gezeek allemaol!
waarom zoveel moeite doen als het vanzelf ook wel gaatMozes sloeg metzene sték opte rots ender koem wotter aut; aut mijne kümpet wotter vanzelf
waarom?bauviër?
waarvoorbauviër
wachtwaach (ww) ; gard (zn)
wacht eens evenmenietsje
wacht maar afhet menneke kump noch ver zen sente
wacht maar eens afdoë geeste nog van opkieke
wacht maar eens!ich gon mich effe raechzétte
wacht nog maar wat alvorens maatregelen te nemenzietet nog mér get aon
wacht tot de storm uit uitgeraasdhae spiëlt ferm op zen paut
wachtenwaachte
wachtergard
wagenwaogel (zn) ; riskiëre (ww)
wagenwijdwaogelwijd
waggelenkwekkele
waggelendaozele
wakenwaoke
Walloniëde Waolepèjie
WaltwilderWilder; W (altw) iller
wandelenwaandele
wandelenpromeniëre
wandelingwaandeling
wandelingenwaandelinge
wangsjik
wangetjewêngske
wanneerwinnei
wanorderowaasj
wanordewaarboel
wanordelijkesloddervos
wanordelijke plaatsvérkesstal
wanteweeftroem
warboelhannekesnès
warenmarsjendies
waren julliewortger
warmwêrm
warmenwêrme
warmtehits
warmtewêrmde; hits
warmte zoekenhoejere
wartaalgebôëzel
wartaal uistoten (kind) bôëzele
wartaal uitbrengenkaozele
waswos; wor
was hijwoster
was jijwors dich
was uwortger
wasachtigwasaetig
washandjehendsje
wasknijperspieke
wasknijperswaspinnekes
wasknijperswasspange (-spengskes)
waskot't wasses
wasmachinemesjien
wasmandwaskerp
wassenwasse
wasstellampét
waswaterleiter
watwo
wat denk je?rojés
wat denkt die wel?wotnen éngebeelde zak!
wat doe je me nu aanwot lapstemech nau
wat dunkt u!!!naach Nés
wat dunkt u?wa tinkste
wat een bedoening!wot e gedoeg!
wat een gebabbelwot e getetter
wat een gekibbelwot e gesjamfoeter
Wat een gelukoet zen twei héndsjes mér bijeen
Wat een gevulde boezem!Viël volk énde staose!
wat een moeder in 20 jaar aan haar zoon opbouwt, maakt een andere vrouw in 20 minuten ongedaanRome és nie op enen daog gebood, mér woël én enen daog aofgebrand
wat een omslachtig gedoewot e gedéggel
wat een omslachtig gedoewotte gezeek (s)
wat een opstanddas mich nogal e geheks en e gesjamfoeter
wat een slechte muziekwot e gesjingel-sjangel
wat een vuiligheidwat ne ramzoj
wat een warboel is me datdoë véndten kat er joeg nimei én trég
wat een warboel!doë vênt een kjat her joeng nimmei en trèg
wat erg!ocherme toch
wat gekne slaog van de mieëlewieke gehad
wat heb je eraan?De wiës zelf nie WITTER dûr aaner minse zwat te maoke
wat hoor ik nu!ich heir het dondere en Kiële
wat is dat nu weer voor etenot ne poer éstat nau wir
wat is er aan de handwot n sjeef maul trékste dan nau toch mér
wat is hij toch magerze brikske vûltem aut
wat kalmer aan doenget stoom aoflotte; -trégpakke
wat mag het zijn?zégget és!
wat mauwvegen kan helpenmét gêt sjroep konste viël vliege vange
wat ne zeveraar is dat?!gaefem e knépke!
Wat nieuws?Wo nauwts?
wat nu aangevangen?wot nau gezoenge
wat nu gezongen?nau zitste mét de gebakke paere
wat nu?en nau?
wat nu?ochheire!
wat op zijn hals hebben gehaaldget onzenen tram hübbe
wat sta je daar te starenhübste n versjaajneng
wat sta je daat te kijkenzieste ze vliege
wat stiller kan ookzing es e tauntsje leiger
wat stinkt het hier!men noës es ont rotte!
wat uitspokenget autspauke
wat voor vodden heb je toch maar aan?hübste zen béste kleer wit aon?
wat voorbij is, is voorbij....Vrigger....das get ver aa minse
wat zeg je me nou!daog noenk!
wat zeg je me nu?wo kal!
wat zei hij?wot zaagter, plenkskes?
wat zit je toch maar te zeverenwot zitste toch mér te zeeke
water wotter
waterwotter
waterachtigwotteraetig
waterjufe snaaiderke
waterketelmauer
waterkokermaur
waterkop (aardappel) ne glaoze ieërappel
waterpokkenwijnvlekke
wchaajske
Wchaaiske
WCbau de kieëning tevoet geet
WCkabenêt (vanden iëste menister) ; bau de kiëneng tevoet geet
weve (r)
we haddenver hochte--vae hoë
we hadden hem goed liggenve hochten em lélek éngepak
we zijn op de wereld gezet om er wat van te maken (ha-ha) Zjeezeke doeg ze bés, mér ich doen de rès
webgewiëf
wederwèr
wedstijdkoers; matsj; spiël
weduwewèdevro
weduwewèddevro
weduwewèddevroo
weduwnaarwèddeman
weegschaalwoëg pingel baskuul
weekwaek (zn) ; kwag (bn)
weerwaer
weerwier
weer ééntje laten vliegen?aae stinkbaer
weer en vrouwen zijn onbetrouwbaaron waer en vrolaaj konste niks veraandre
weeralalwier
weeral gelijk!dich höbs den dikste
weerstandrésistense
weerstand biedenop zen aaterste paute ston
wees beschaamdsjèem dich
wees beschaamd!schèeëm dich!
wees hijwiëster
wees ikwiës ich
wees jewiëste
wees jijwiës dich
wees maar blij voor uzelfkloptech mér op zen (eege) bos
wees uwiësger
wees wie je bent en vergeet wie je dacht te moeten zijnkiekés goed énde spiegel
weeskindwiëskènd
weeskinderenwiëskènder
weesoudermoember
weetwiët
weet hijwiëtter
weet jewiëste
weet jijwiës dich
weet uwiëtger
wegwaeg (zn) ; voert (bw)
wegriepe snaaje
wegfoetsjie
wegribbedebie
wegde pis én
Weg ermee!Voert termet
weg wezenter vanonder mauze
weg--verdwenenfoetsjie
Weg!Donner es op!
weg!rappetem aof
weg!voert!
weg!loop noë de poemp!
wegenwoëge (ww) ; waeg (zn)
weggaanvoertgon
weggaanriepe snaaje
weggaan-weggegaanaoftrappe-aofgetrap
weggegaande pist én
weggevenvoertgaeve
weggevenvür sinterkloës spiële
weggietenvoertsjèdde
weggraaienvoertsjaare
weghangenvoerthange
weghoudenvoerthaage
weglopenvoertritse
wegnemenvoertpakke
wegschenkenvoertgaeve
wegsluipenvoertnistele
wegstekenvoertmoeffele
wegwerpenvoertgoje
weiwee
weidewee
weifelachtigtwiefelaetig
weigerachtigweigeraetig
weigerachtig staanzen naos ophaole (optrékke)
weinig verschildat sjaelt em geen houër
weitjeswètsjes
wekenweeke (ww) ; waeke (zn)
wel weldê!
weldraeen van diës; oës
weldraéén van diës (daoge)
welgemutstgoêdgemoets
welkewatver
WellenWèlle
wellustige duwfrottaasj
wemelenwiemele
wendakkerviëdel
wenengrinse
wenensnottere
wenenjanke
wenensnotte, snottere
wenenkrijte
wenselijkwènselek
wensenwènse
werd hijwoëndter
werd hijwoëntter
werd jijwoënds dich
werdenwoënte
werden julliewoëndger
wereldwêrd
werktravoo
werk maar wat hardervan wérke es nog niemes daudgegon
werkbroekkoibroek
werken is gezondvan wûrke es nog niemed daut gegon
werken is om geld te vergaren in een korte tijd, pensioen is veel tijd om geld uit te gevenze zoer verdiend geld on diëre en vinsters autgoje
werkhuiswèrkes
werkkledijiëveral---kloon
werklooson den dop
werkloos (opten dop
werklozensteun genietendoppe
werkpakklaun
werkplaatswêrkes
werktasbezas
werktuiggeteig
wervelwélver
wervelwindhoovroo
wespwéps
wespwüps
wetenwiëte
weten julliewiëtger
wezen julliewiësger
whistwies
whist spelenwieze
whistenwieze
wie daar binnenkomt!de loëter den ouëvet, de sjunner t volk
wie eerst komt, eerst maaltaste van viër zits konste vanaater nie aofvalle
wie het gevaar bemint, kan erin vergaanziet daste dich nie én zen eege vingers snits
wie het kleine niet eert, is het grote niet weerden sent es geld, e spier strauw es més
wie het kleine niet eert, is het grote niet weerdkleen kénder kakke kleen kroem kiëtelkes
Wie het wonder van het kind niet ziet, begrijpt de betekenis van het leven nietWae niks vûr e kénd wilt gaeve, begrip nie de betekenes vant laeve
wie später den Abend, wie schöner das Volkwie laoter opten oëved, wie sjünner de laaj
wie veel drinkt heeft geen hongerbau de brauer viël kump hoefte bekker nie te koëme
Wie veel eet, moet ook veel naar WCWat trén geet, kump ook ürges wir traut
wie wind zaait zal storm oogstenstrak kûmpet menneke vér zen sente
wie zen gat verbrandt, moet op de blaren zittentes te laot de pét gevûld as het kaaf al verdroenken és
wie zijn neus schaadt, schaadt zijn hele gezichtaste zen femiele te sjaan bés, béste zen eege te sjaan
wiebelenwiggele
wiedengaeë
wielraod
wielenraer
wielerwedstrijdkoers ; villaukoers
wiellagerroelemènt
wielrennerkoereur; coureur
wieltjeraedsje
wieltjesraedsjes
wieltjeszuigenopt raod kraupe van nen aandre
wielvelg voortrollen met stokriepe
WiemismeerWiemesmol
wijvae
wij stakenvae staoke
wij stakenvae stoêke
wij zijn er!Os breitsje és gebakke
wijdenwaaje
wijdingwaajes
wijfachtigezjenet
wijndruivenwijndroêve
wijngaardslakkarkol
wijs ikwaajs ich
wijs jewaajste
wijs jijwaajs dich
wijs uitgerakentraut lauz wieëne
Wijsneus, mondje dichtSneppeke, snebbel tau
wijst hijwaajster
wijst uwaajsger
wijzenwaajze
wijzen julliewaajsger
wil hijwilter
wil jewilste
wil jijwils dich
wil uwiltger
wild paardnen (h) ings
wild spelenroeëze
Wild zijnPiëdsvlees geaete hübbe
wildachtigwildaetig
wildewille (zn) ; wil (bn)
wilde (water-) scheutwottersjiët
wilde hijwolter
wilde jewolste
wilde jijwols dich
wilde uwoltger
wilde wingerdpispétsjes
wildebraswil brats
wilden julliewoltger
wildgroeid haarhondshoër
wilgwille waaj
wilgenkatjespoeskes
wilgentenenwisse
willenbegaere
willen julliewiltger
wimpers (knipperen) plimpe (zn - ww)
win jewènste
wind latenprotse
windelwèndel
windelwènnel
windelswèndels
windhooshoovroo
wingerdwille weiged
winkelafdelingréjon
winnenwènne
winstprefeit
wint uwèntger
winterwènter
winterachtigwènteraetig
winterkoninkjewénterkiëningske
wistwis
wist hijwister
wist jijwis dich
wist uwisger
wistenwiste
wisten julliewisger
wit broodmik
witachtigwitaetig
Witte DonderdagWitten Donderdig
wittebroodmik
wittekopwitte knijn
woedegif
woedesjangering
woedendgiftig; kolaerig
woensdaggoensdig
woensdagavondgoensdigoëved
woestautzinnetig
woestijnachtigwoestijnaetig
wolachtigwolaetig
wolachtige wolkjessjoëpewolke
wolfwoof
wolkachtigwolkaetig
wollenwèlle
wolvenwoover
won uwontger
wondewon
wondkorstkrap
wondkorstroof
wondkorstjereefke
wondvochtmetieëre
wonenwoenne
woninggelaeg
woningenwoeninge
woonkeukenaaterkaomer
woonstwoening
woordwoëd
woord houdenze woëd gestand doen
woordenwiëd
woordenboekdiksjenaer
woordenboekdiksjeneiër
woordenboekendiksjenaers
woordenlijstwoëdelees
woordjewiëdsje
woordjeswiëdsjes
word je die zever nog niet moetoette zen aure nog nie
word jijwiës dich
word maar nat, we drogen dat welnaotgoed dreiggoed
wordenwiëne
worden julliewiëdtger
wordt hijwiëdter
wormwérm; piering (=regenworm)
wormachtigpieringaetig
wormenwérme; pieringe (=regenwormen)
wormpjewérmke ; pieringske (=regenwormpje)
wormpjeswérmkes ; pieringskes (=regenwormpjes)
worstwos
worstelenfroesele
wortelwottel
wortelenwottele
wortelenpeene of wottele
wortelswottele
worteltjewètelke
worteltjeswètelkes
wou jijwols dich
wou uwoltger
wow!sjaka!
wratvrat
wratvrattel
wratwrattel
wratachtigvrataetig
wratjevratsje
wratjebroebel
wratje op tepelsjoepke
wratjesvratsjes
wrattenvratte
wreedvreid
wreefvriëf
wrekgriene apostel
wrekgriene hoepetoep
wrek!grienen tak!
wrijvenfrotte
wrijvend afdruk makenfrottiëre
wringerterwiëszekske
wringerdroskop
wringerterwiêse
wringer!terwiëszak
wroetendabbe
wroetenvrietele
wrongstukvroenk
wuivenwènke

X

x-benenx-been

Z

zaadzoëd
zaadjeziëdsje
zaadjesziëdsjes
zaagzaeg (werktuig) ; zaog (zeveraar)
zaagaa mêm
zaagmeelzaegmael
zaagselzaegmael
zaagvrouwaa zéékbats
zaagvrouwaa zaeg
zaaienzaeë
zaakzaok (voorwerp) ; affair (aangelegenheid)
zaalzaol
zaaltjezaelke
zabbelenzabbere
zachtpoêzelaetig
zachtzaach
zacht karaktern zak (kloet) van ne mins
zacht leer van binnenkant huidswaet
zacht persoondas n zok vanne mins
zachtaardigziet
zachtjesstillekes
zachtjesaanstillekesaon
zachtmoedigziet
zadelzaol
zadelmakerzaolmaeker
zadenzoëde
zag hijzoêgter
zag ikzoêg ich
zag jezoêgste
zag jijzoêgs dich
zag uzoêgger
zagemanzaogepie
zagemeelzaegmael
zagenzaoge (=zeveren) ; zaege (mèt de zaeg)
zagenmemme
zagenkoëzele
zagenzwanse
zagensêmmele
zagen julliezoêgger
zagerzaogevent
zagerbemmeldaus
zagersêmmelér
zager!zeekbats!
zagerijzaegeraaj
zageventzaogepie
zakzak (alg. en overdracht.) ; toêt (van papier) ; maol (in kleding)
zak!dikke bloës
zakdoekmaolplag
zakdoekmoplag
zakdoekmo (êl) plag
zakdoekmao (l) plag
zakenzaoke (voorwerpen) ; affaire (aangelegenheden)
zakjezêkske (alg.en overdracht.) ; tietsje (van papier) ; maelke (in kleding)
zakjeposjet
zakkenzakke (ww, zn.alg., zn.overdrachtel.), toête (van papier) ; maole (in kleding)
zakkenmaole
zakken voor een examenflesse--bauze
zaklamppitslamp
zakmespennemês
zakrekenmachinetélmesjienke
zal het gaan, ja?val daud!
zalenzaole
zalfzaaf
zalfachtigzaafaetig
zaligzaolig
zaligerzaoliger
zalingsjoobak
zalmachtigzalmaetig
zalving met H. Oliesel ontvangenbediend wiëne
zandzaovel
zandachtigzaovelaetig
zangerzênger
zangkoorzangkour
zanikenzaoge
zanikkenjengele
zatzoêt (ww) ; zaot (bn)
zatbraudzaot
zate stëk en zenne kraog
zatbeschoenke
zatboeëve ze teiwotter
zate stök en zene koljé
zate stèk en zene zjilae
zatgoed geloje
zatlazeres
zatbegojd (begaajd)
zate sték énzen botte
zatzwaur geloje
zat hijzoêtter
zat jezoêtste
zat jijzoêts dich
zat uzoêtger
zat zijnem um hebbe
zat zijnhae hét m ümligge
zat zijnhim méte
zaten julliezoêtger
zaterdagzotterdig
zatlapzaotzak
zatte praat vertellenmét n dobbel toeng kalle
zavelzaovel
ze begint wat te voelenze hét de krievel on hër vod
ze gaan trouwen (want ze werden afgeroepen in de kerk) de slaog és gevalle
ze hangen te bengelenlosjes én de bloes
ze hebben hem op heterdaad betrapthae wont opze nés gevange
ze hebben me!ze zitte on me poeperke
ze hebben weer ruzietes wir sinnema
ze heeft geen bustehouder aandaaj her knaajn lope én de spiëlwee
ze heeft haar maandstondende roj vlag hink aut
ze heeft pech---is in verwachtingze hèt t zeel aon
ze is aan haar maandstondende roj vlag hink out
ze is al (boven) de 50ze zit al op tram vaajf
ze is goed verdiktdaaj és ferm aongekoëme
ze is in verwachtingze zit met her pekske
ze is in verwachtingt es wir zoeweit
ze is in verwachtingdae hét prijs
ze is niet thuis te houdendaaj és leepetëg
ze is weer goed op dreef (neg.) zés wir énhër element
ze is zwanger zonder getrouwd te zijnZe hét den top én de püt lotte valle
ze knijpenze bijeendoen
ze kreeg bijna woordenze begos mekan iëver te koëke
ze laat merken dat ze knap isdaaj wiëtet ook nog...
ze ligt daar naaktze lik métter viaule blaut
ze moet bevallendaaj lüp opper leste
ze staan op ondertrouwze he hange van gisre tiëgen t stadhaus
ze verstaan zich niet zo goeddas wotter en vieër
ze was hitsigdaaj her broek stond én viër en vlam
ze werdenze woënte
ze zijn weer duchtige aan 't vrijenze zin wir ont hélvere
ze zitten niets met u inze bezeekedech nie
zebrapadwitte strijpe
zeezei
zeefzaajbaor
zeefziëf
zeefzaaibaor
zeefpasvit
zeefjerampenauke
zeelziël
zeemlaere lap
zeemvellaere lap
zeepachtigzeepaetig
zeeppoederzeeppoejer
zeepsopleiter
zeervrei (bijw.) ; paajn
zeerverrék (s)
zeer armzoe erm as en laus
zeer armzoe erm as Joep
zeer domzoe loemp as nen oeëlefant
zeer domte loemp ver hêlpe te dondere
zeer ergkrimmeneil
zeer juistpoenk trop
zeer juistda klop waai ne zwèrende vinger
zeer kleine hoeveelheidkletske
zeer mager iemandeen rie
zeer mager menspietje den daut
zeer oudzoe aad aste stroeët
zeer pikant (ook in overdrachtelijke zin) zoe heet aste bliksem
zeer tevreden zijnen den hougste hiemel zin
zeeziekzeizik
zegzèk; zèg
zeg dat wel!dat hübste goed gezien!
zeg het!!!goejet mér traut
zeg jezèkste
zeg jijzèks dich
zeg maar niets...lottem mér gewiëne
Zeg maar wat op je lever ligtSpaaj (goej) het mér traut
zeg mennek, ja joeng!sêk erm sjoëp, ja rijke geet
zeg wat er op je lever ligtspaajet mér traut
zegde hijzaagter
zegde jijzaags dich
zegden julliezaagger
zegeltimmer
zegenenzaegene
zeggenzègge
zeggen julliezèkger
zegt hijzèkter
zegt uzèkger
zei hijzaagter
zei jijzaags dich
zei uzaagger
zeiden julliezaagger
zeikzeek
zeikenzeeke
zeikerzeeker; zeekspier
zeikerdzeekbats
zeikerd!zeekzékske
zeiknatmèsnaot
zeiknatzeeknaot
zeikwijfzeekwijf
zeilbasj
zeiszèësse
zeiszaese
zekerziëker; zèkker
zekersurtou
zeker dat!ich zoo t dinke!
zekeringplao
zekeringplo
zeldenbekans nie
zeldzaamraar
zelfeeges
zelfdeeegeste
zelfkleverplêkker; stikker
zelfszelf
zelfs dingen die gratis zijn, hebben hun prijsvêr niks paort noch genen hond
zelfstandigeop zen eege
zelfverheerlijking is een leugeneege stoef stink
zemelziëmel
zemelachtigziëmelaetig
zemelenziëmele
zendensjikke
zendmastantên
zenuwachtignêrveus
zenuwachtig wordent op zen heupe krijge
zenuwachtig zijnzen kas opfraete
zenuwachtigheidkrelkeszeek
zenuwenzinneweie
zenuwennerve
zenuwenziëmele
zenuwen hebbenden trak hûbbe
zenuwinzinkingêrm zin
zenuwtrektik
zenuwtrektiknérveu
zerpzoêr
zestienzaestein
zestigsaestig
zet jezètste
zet uzètger
zet uw bril wat rechtzèt zene villou mér tegoei op zen snoet
zetelzaetel
zette uzatger
zettenzètte
zeugzoëg
zeug - ondeugende vrouwzoêg
zeurzaog
zeurenzaoge
zeurenjêngele
zeurenmülke
zeurenzeeke
zeurend aandringende aure vande kop zaoge
zeurkouszoag
zeurpietzaogepie
zeurpietbéddepisser
zevenziëve
zeven op een rij is mooi!de atste taus lik ent kenderbéd met os ziëvede
zeventigsiëvetig
zeverzeever
zeverlarie en oëpekaul
zeverzabbel of zabber
zeverkrelkeszéék
zevergesémmel
zever (aar) semmel (èr)
zever nu niet!zwans toch nau nie, menneke!
zeveraarzeeverêr
zéveraarzéékbats
zeveraarzwanser ---zwanszak
zeveraaraa mem
zeveraaraa zaaiboër
zeveraaraa zeekbats
zeveraarkoetterke
zeveraarkwatsjmaul
zéveraarkoetnol
zeveraarbojelêr
zeveraarsabbelér
zeveraarkoeternol
zeveraarkoetter (ér)
zeveraarsémmelér
zeveraar!aa mem!!!
zeverenzeevere
zeverenkoëzele
zeverensemmele
zeverenzwanse
zeverenkwebbele
zeverensabbele
zeverenzeeke
zeverenzaumér get traut goeje; kwatsje
zeverlapkebavaarke
zeverlapkebavaar
zich als slappeling gedragende slappe authange
zich bevredigenem aofspieële
zich bevuilenzich begoje
zich dood lachenseg kriëpel, kepot, n breuk, ne bult laachte
zich dood werkenzich autte noët wérke
zich dood werkenzich de nouëd aut de broek wèrke
zich dood werkenzich autte noëd würke
zich dood werkenkroemp (ne kroef) würke
zich dood werkenzene kroef aofdraeë
zich dood werkenzene strank aofdraeë
zich ergerenzen kas opfraete
zich gedragenzich vriëge
zich gedragenzich viëge
zich gedragenseg viëge
zich goed voordoende sjaune authange
zich hoogmoedig gedragenhaug van den toeën bloeëze
zich iets niet meer herinnerenich kannie tropkoëme
zich kwaad makenzich versjangeniëre
zich kwaad makenautzen kramme sjiete
zich kwaadmakenzich versjangenieëren
zich kwaadmakenzich dikmaoke
zich kwaadmakenzich versjangeniëre
zich laten achteruit zettenzich lette loempe
zich laten afzettenén zen koets lotte zitte
zich laten bedottenén zen toet lotte zitte
zich laten horenvan zenen tak maoke
zich lelijk vergissenne ferme kiëmel / bok sjiete
zich niet aantrekkenzen vasse (viët) tron vége
zich niet laten vermurwenvanzen hat ne steen maoke
zich niets aantrekkennoë niks gebeire (gebiëre)
zich onderdanig gedragenkraupe
zich snel uit de voeten makenriepe snaaje
zich speciaal inzettenzene nak autstaeke
zich te pletter lachenn briëk laachte
zich tegoed doenzich begoje
zich tegoed doengenaere
zich uit de voeten makenzenen allee gon
zich uitslovenzen kloete oëfdrèë
zich verdedigenzich waere
zich vergissenzich verdoeële
zich veroorlovenzech (konne) permetiëre
zich vervelentieëge de mieër oplope
zich volvretenalles en zene gieles slon
zich voor de gek laten houdentermét lotte rammele
zich voor iets inzettenzene nak autstaeke
zichtbaaroëpen en blaut
zichzelfz'n eege
zichzelf interessant vindenzen eege nen heile gas vénne
zichzelf sparen brengt geen rente opmét niks doen zulste geen dikke kiëtele sjijte
zichzelf sparen brengt geen rente opgee werk, geen aete
zie ikzien ich
zie jezieste
zie jijzies dich
ziedaarziech doë
ziehierziech haaj
ziekzik
ziekkotsmisselijk
zieklamellendig
zieklamlendeg
ziekzoe zik as nen (h) ond
ziek zijn zonder moeiteHae kos nie zik zin van ne zonnestiek, wantter ho den godganse daog mét zen lui kloete en de kielesjoj gelaege
ziekbedzikbèd
ziekezikke
ziekelijkzikkelek
ziekenzikke
ziekenautoambelans
ziekenfondszikkekas
ziekenhuishospetaol; klinik
ziekenwagenambelans
ziekjeszikskes
ziekjeselleéndeg---lamléndeg
ziektezikde
ziektezikte
ziekteverlofzikkeverlof
zielzeil
zielenpootêrm sjoëp
zieligtristig
zien julliezietger
ziet hijzietter
ziet uzietger
ziftziëf
ziftenziëve
zigeunerboheemer
zigeunerachtigboheemeraetig
zigeunerinboheemerin
zigeunersboheemers; kaerkesnès
zijzij (pers.) ; zaaj (zn)
zij bakt er wat vandaai deed de stoëf on (branne)
zij gaan naar huisdaai gon nao hun (taus)
zij heeft een dikke buikdaai hét ne ferme kéttel
zij heeft een eigenaardige trekdaaj hét e raar kentsje
zij heeft heelwat jongens gehadDaai és van kop tot tein aofgelék
zij heeft het hoge woorddaai hét kal ver twei
zij heeft nogal een grote monddaai és nie opper moun (d) sje gevalle
zij heeft reuze-angst voor muizendaai és terdaud ver maajs
zij is dol op kinderendaaj blif daud vër kénder
zij is helemaal niet domdaai és nie onder een doj hin autgebrid
zij is ouderwetsdae és van den aae stempel
zij is rap kwaaddaaj zit rap opper piëd (sje)
zij is van boven goed voorziendaai hét ferm pâute onder
zij is van niets op de hoogtedaai wiët van toete noch bloëze
zij is wat praatziekdaaj hërre bebber steed naut stil
zij is zotdaai és oppere kop gevalle
zij is zwangerdaai es en peziese
zij kan dat we alléén af!dat vroomes és mans genoeg
zij kan haar mannetje wel staandaaj és mans genoeg
zij kan haar plan wel trekkendaaj kan hër eege erte doppe
zij liegt dat ze zwart zietdaaj lieg totse zwat wiëd
zij ligt uit mijn gratiedaai és aut men graose
zij meent het nogal eens!daaj hét viël naute oppere zank
zij ontvangt klanten...daai lik mét her been ouëpe
zij rijgt ze allemaal aan haar vingerdaaj raajgse ammel on hërre vinger
zij tuiniert graagdaaj hét grien vingers
zij verveelt me reeds langdaaj hink allang men viët aut
zijdezaaj
zijde kiezenpertaai trékke
zijdeachtigzaajaetig
zijdelingszaailings
zijdelingssjrijling
zijdenzaaje
zijden sjaaltjefelaar
zijdeszaaje; zaajkante
zijdeurzaajdiër
zijkantzaajkant
zijkantenzaajkante
zijnzin (ww) ; z' n; zaajn (vnw)
zijn (haar) hakschoenenzen (hér) stilétte
zijn adem kwijt zijnnoë zennen (tweiden) ojem ont zikke zin
zijn boterham dik smerenzen snieë klaene
zijn broek is wat afgezaktzen broek és op vekanse
zijn broekspijpen zijn te kortdé hêt wotter en zene kalder
zijn buik rond etenzene gilis vofrèëte
zijn buikje goed vullenzen kas volfraete
zijn ganse gezin kan in die broek, ze is te grootdae drig n femielebroek
zijn goede -zondagse-kledingzen sondese kleer
zijn gulp staat openzene gaor steet oëpe
zijn handen / voeten dikwijls bewegenvrietele
zijn haren worden grijshae és zoe grijs assen dauf
zijn huid schrapenzich sjraepe
zijn huig naar de wind hangendraeë waaj nen haon opte kürktoën
zijn julliezitger
zijn mond eens goed opendoen!zen sjierpoët oëpe zétte
zijn mond weer kunnen vullenzene gabber bestoje
zijn ogen vallen dicht van vermoeidheiddae héttet lich aut
zijn ongenoegen laten horen en zienbroenke--n broensmoel opzétte
zijn Paasplichten vervullenzene Poëse haate
zijn plan trekkenzene streng trékke
zijn plan trekkenzene strang trékke
zijn plichten doen is iets wat men van anderen verwachtdatter zen eege erte dop
zijn tijd verdoenzenen tijd vertettetele
zijn tijd verdoen met babbelenverkwatsje----verbaozele
zijn tong uitstekenze bloëd lotte zien
zijn tranen laten lopenze de vraaje loop lotte
zijn ze groot of zijn ze klein...kleen kénder traeje opt kleed, graute opt hat
zijspansitkaar
zijzelfzij eeges
ziltzaat
zilverachtigzilveraetig
zilverfoliezilverpepier
zilverpapierzilverpepier
zilvervoornrits
zingoesting
zindelijkproëpel
zingenzènge
zingendzèngentêrre
zinkzènk
zinkenzènke
zinken badbassing
zinken teilbassae
zinkputjesterfpètsje
zinnenzinne (in de taal) ; zin (bewustzijn)
zit hijzitter
zit jezitste
zit jijzits dich
zit niet in met wat je niet hebt, dan wel met wat je wel hebtbaeter éne voëgel énde hand dan tein énde loch
zit uzitger
zit zo niet op je geldde kraai (g) s t allemaol mèt
zitdagzitdaog
zitdagenzitdaog
zitkamersalao; goej plak
zittenzitte
zitten julliezitger
zittingzit
zozau; zoe
zo arm als JobGene roje (sent-knots) op zen miële hûbbe
zo arm als Jobgene naogel vër zen K. te krabbe
zo bang als een haashaozevlees hebbe gefrête
zo blind als een molzoe blind as ne molp
zo een jonge moeder!dat kos em ze zuster wol zin
zo gek als een molennen echte hinnepoepper
zo gewonnen zo geronnene koet en zen haan hübbe
zo gewonnen, zo geronnenwae viël hét, lettet lank hange
zo kalm als een lammetjezoe ziet as e lemmeke
zo ken ik je nietdat steedtech nie
zo maar iemandnol van petang
zo maar iemandpetik van de lange
zo mager als een geite-miekezoe maoger assen gërm
zo mul als zandzoe mél as zant
zo ongeveerapeuprae
zo ongeveer, jazoe viël as
zo rood als gloeiende kolenaszoe rouët as n krik
Zo snel?Moeste nog gon hoje
zo sterk als een beer / leeuwzoe sterk as ne baer / leif
zo stijf als een stok / paal / plankzoe stijf as ne stêk / poël / plank
zo te zien zit zij er warmpjes inTés te zien dat ze genoeg soeze hét, on iedre vinger hét ze twei diamante ring
zo vet als een slakzoe vét as n slêk
zo-evenêffeniës; doëzjus
zoalzaual
zoalswaaj
zoals afgesprokenwaait gezaag és
zoals afgesprokenzau gezaach, zau gedon (t)
zocht hijzochter
zocht ikzoch ich
zocht jijzochs dich
zochten julliezochger
zodanigzoedaonig
zodatzaudat
zodrazoegauw
zodrazoerap
zoekzik
Zoek het u maar uitkiek mér
zoek ikzik ich
zoek jezikste
zoek jijziks dich
zoekenzikke
zoeken (zitte te) mauze
zoeken julliezikger
zoekt hijzikter
zoenpoen
zoenenpoenne (znw) ; paune (ww)
zoenenpoenne; paune
zoetziet
zoetachtigzietaetig
zoetekauwziet mindsje
zoetekeme zietsje
zoetenziete
zoetheidzietighèts
zoethoutklishoot ; klisstêk
zoethoutsapklissap
zoetigheidzietighèts
zoetjezietsje
zoëvenëseffe
zogezegdzaugezaag; zoegezaag
zohaastzoegauw
zoietszau iet
zojuistdoëzjus; êffeniës
zolangzoelang; zoelank
zolderzolder, zoller
zolderkamerzolderkaomer
zolderkamermaosard
zolderkamerszolderkaomers
zolderkamertjezolderkaemerke
zolenzoële
zomaarzau mêr
zomaaronder os gezaaëg en gezwieëge
zomaar uitsmerenkliedere en kloddere
zomaar voor de lolvür de kloeteraaj
zomaar, alsofkwamsuis
zomerzoëmer
zomerachtigzoëmeraetig
zomerjaponzoëmerkleed
zomerjurkzoëmerkleed
zomerkledingzoëmerkleer
zomerkleedzoëmerkleed
zomerklerenzoëmerkleer
zomerkostuumzoëmerkestum
zomerschoenzoëmersjoên
zomerschoenenzoëmersjoên
zomersproetzoëmersproêtel
zomersproetenzoëmersproêtele
zomertijdzoëmeroêr
zomerweerzoëmerwaer
zominzoe min
zondagzondig
zondagavondzondigoëved
zondagmorgenzondigmérge (t)
zondagnachtzondignaach
zondagochtendzondigmérge
zondagssondes
zondagsesondese
zonder aarzelenzonder twiefele
zonder dralen doorgaanzene gank gon
Zonder geld is er geen leven.Ne man zonder geld, és gelijk voetbal zonder veld
zonder glansverlebberd
zonder inbrengvür spek en baune
zonder inkomenp zwat zoëd zitte
zonder klerenén zene blaute flikker
zonder omwegenraegtau
zonder pardonzonder pardoên
zonder prijs thuis komengene platte prijs métbringe
zonder resultaatvan n kaol kermes koëme
zonder ruggegraate zach gekoëk eeke
zonder tegenstandvant késke nao de moer
zonder tegenwind gaat geen enkel vliegtuig omhoogmét vallen en opstoën
zonenziëns
zonetdoëzjus; êffeniës
zonlichtzonlich
zonnebadenzich lotte bakke én de zon
zonneblindenloevredra
zonneblindenblinne
zonnehoedzonhoêd
zonnehoedenzonhie
zonneslagzonnestiek
zonnesteekzonnestiek
zonnewijzerzonnewaajzer
zooizoj
zoolzoël
zoonzoën
zoontjeziënke
zoontjesziënkes
zopaszjus
zorgzérg
zorgenzérge
zorgenkopbraekes
zotgetoek
zotpirrewiet
zotstiepelgek; raodgek
zotsimpele
zot gemaaktzoe dül asse keike zonder kop
zotheidgêkkighèts
zothuisgêkkenhaus
zottenzotte
zou jezooste
zou uzootger
zoutzaat
zoutachtigzaataetig
zoutenzaate
zoutlooszonder zaat
zoutvaatjezaatpètsje
zoutvatzaatpot
zoutwaterpiekel
zoutzakzaatzak
zoveelzoeviël
zoveelstezoeviëlste
zoverzoevaer
zoverrezoevaere
zowelzoegoêd
zozeerzoeviël
zuchtzèch
zuchtenzèchte
zuchtenkaaime
zuchtenkaajme
zuchtjezèchske
zuigelingkwach kènd
zuigelingenkwach kindsjes
zuigenzauke
zuigensotse
zuigenzauke, sotse, lutse
zuigerzeiker (van een pomp)
zuigflespapflês
zuigflessenpapflêsse
zuignapvaontoês
zuignappenvaontoêze
zuilkolom
zuilenkolomme
zuinigperfeitig
zuinig--gierigprefijtelek
zuinigheidperfeitigèts
zuipzaup
zuip jezipste
zuipenzaupe
zuipenzaupe waai ne tempelier
zuipenpimpelen
zuipenslempe
zuipensjranse
zuipenlampette
zuipenpimpele
zuiperzauper
zuiperslemper
zuiperszaupers
zuiplapzauplap
zuiplaplampetter
zuiplappenzauplêp
zuippartijslemppertaai
zuipschuitzauplap
zuipschuitenzauplêp
zuipt hijzipter
zuiverziever
zuiverenzievere
zulkzau
zulke leegloper wil ik niet in mijn omgevingmét zaune sjoebezjak haach ich mich nie op
zulke rondborstige vrouw op zulke dunne beentjestein pond tette en n haaf pond spikke
zulkszau iet (s)
zullenzalle
zure damezoer moep
zure snoepzoerke
zurigzoêraetig
zuringsjerêl
zuringserel (sjrel)
zuringsjrél
zurkelsjerêl
zurkelsjrèl
zuszister
zusjezisterke
zusjeszisterkes
zussenzisters
zusterzister
zusterszisters
zusterscholenbegeineschoolen
zustersscholennonnesjoële
zustersschoolnonnesjoël
zustertjezisterke
zustertjeszisterkes
ZutendaalZietendol
zuurzoêr
zuur gezichtzoer snoet
zuur kijkeneen smoel waai stront
zuur kijkenn sjeef maul trékke
zuur stoofvleeszoervlees
zuur vrouwzoeêr moekkel
zuur vrouwzoeër moepel
zuur vrouwzoer moep
zuurachtigzoêraetig
zuurdeeggês
zuurdesemgês
zuurkijkend vrouwmenszoeër proem
zuurkijkende vrouwzoeër proem
zuurkoolzoêrmoês
zuurkoolzoeër moes
zuurkoolzoer moes
zuurpruimzoeren apostel
zuurpruimméggepisser
zuurpruimlank (hang-) bakkes
zuurpruimzoer kebabbel (trien)
zuurstofloch
zuurtjezoêrke
zuurtjeszoêrkes
zwaaienwènke (wuiven)
zwaaihaakzwoenk
zwaanzwaon
zwaarzwaur
zwaar ademenaater zenen ojem snakke
zwaar beladengeloje waai ne mauliëzel
zwaar brakenzen hat autbraoke
zwaar drinkenzaupe as ne tempelier
zwaar en grootkestaar; jaap
zwaar gebouwdstroes
zwaar geladengeloje as ne mauliëzel
zwaar geladenaofgeloje
zwaar geladenwaaj ne mauliëzel geloje
zwaar geladengepak en gezak
zwaar geladen boezemden eerkürf és vol
zwaar lijdenzene pjae aofzien
zwaar naar adem happengaajge
zwaar op de maagmaechteg
zwaar rokenroke as ne Turk
zwaar verliezenopzen daus krijge
zwaarderzwoerder
zwachtelwèndel
zwachtelswèndels
zwachteltjewèndelke
zwagerzwaoger
zwakzwaok
zwakkelingpiemelke
zwakkelingsibbedejus
zwaluwzwêlmer
zwaluwzwelmer (ke)
zwaluwachtigzwêlmeraetig
zwaluwenzwêlmere
zwaluwstaartzwêlmerstat
zwaluwstaart (rok van heren) batsenkletser
zwaluwtjezwêlmerke
zwaluwtjeszwêlmerkes
zwamsjampeljoeng
zwammensjampeljoengs
zwammetjessjampeljoengskes
zwanenzwaone
zwangerèn verwaachting; èn peziese
zwangerlengs de pot gepis
zwanger van een onbekendeook gemok mét aofstandsbediening waaj t kinneke Jezus
zwanskloêteraaj
zware praatstroese kal
zware rekeninggepaeperde faktuur
zwartzwat
zwart broodpoempernikkel
zwart onder pan of ketelkraus
zwart varkenpétrè
zwartachtigzwataetig
zwartezwatte
zwarte piethanskroef
zwarte roetaanslag op potten en pannenkraus
zwartenzwatte
zwartjezwatteke
zwartmakenzwatmaoke
zwartmakerijzwatmaokeraaj
zwartselzwatsel
zwavelsolfer
zwavelstokjespikske--zwegelke
zwavelstokjee kretske
zwavelstokjespikske
zweeg hijzwiëgter
zweeg jezwiëgste
zweeg jijzwiëgs dich
zweeg uzwiëgger
zweepklak
zweepkerwatsj
zweerzwaer
zweertjezwaerke
zweertjeszwaerkes
zweet hijzwètter
zweet ikzweet ich
zweet jezwètste
zweet uzweetger
zweet zijzwèt ze
zweethandenzweethaan
zweetvoetenzweetviet
zweetvoetenzweetpei
zweetvoetenzweetpateis
zweetvoetenstinkpatees
zweetvoetenpaateikes-stinkpatees
zweetvoetenstinkpetekes (-peteis)
zweetvoetenzweetpatees (-pateekes)
zwegen julliezwiëgger
zwembadzwémdok
zwemmenzwémme
zwempakbadkestum
zwengelmanivêl
zwerenzwaere
zwerverklosjaar
zwetenzweete
zweten wijzweete ver
zweten zijzweete ze
zwierenzwaddere
zwijghaatzen waffel
zwijghaat zene bebber
zwijg jezwigste
zwijg jijzwigs dich
zwijg maar stilletjesbraek mich de mond nie ouëpe
zwijg maar!aste nog van ze laeve hüls
zwijg!haag zen snoet tau
zwijg!ze bakkes!
zwijg!haag zen maul
zwijg! (haat) ze bakkes
zwijg!klep tau!
zwijgenzwijge
zwijgen julliezwaajgger
zwijgt hijzwigter
zwijgt uzwaajgger
zwijgt zijzwig ze
zwijgzaamgesloeëte
zwijnvêrke
zwijnenvêrke
zwijnenstalvêrkesstal
zwijntjevêrkske
zwijntjesvêrkskes
zwoegenmattele
zwoegermattelér
zwoellaf
zwoel weerklam; doef waer
zwoerdzwaots