Vertaal
Naar andere talen: • spüren > ENspüren > ESspüren > FR
Vertalingen spüren DE>NL

spüren

werkw.
Uitspraak:  ʃpyːrən]

1) fühlen, körperlich wahrnehmen - voelen
Ich hab von der Spritze kaum was gespürt. - Ik heb bijna niets gevoeld van de spuit.

2) empfinden, psychisch wahrnehmen - merken
die Folgen von etw. zu spüren bekommen - de gevolgen van iets merken
Sie ließen mich deutlich spüren, dass ich unerwünscht war. - Zij lieten mij duidelijk merken dat ik niet gewenst was.
Ich spürte sofort, dass etwas nicht in Ordnung war. - Ik merkte het meteen dat er iets niet in orde was.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
spüren (ww.) ontwaren (ww.) ; waarnemen (ww.) ; vorsen (ww.) ; voorvoelen (ww.) ; voelen (ww.) ; snuffelen (ww.) ; signaleren (ww.) ; rechercheren (ww.) ; opmerken (ww.) ; aanvoelen (ww.) ; onderzoeken (ww.) ; naspeuring doen (ww.) ; merken (ww.) ; gewaarworden (ww.) ; bespeuren (ww.) ; bemerken (ww.) ; achter komen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `spüren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ahnen
DE: bemerken
DE: beobachten
DE: durchmachen
DE: entdecken
DE: Erfahrung machen mit
DE: erleben
DE: feststellen
DE: fühlen
DE: konstatieren