Vertalingen zuipen NL>FR
zuipen
werkw.
Uitspraak: | [ˈzœypə(n)] |
Verbuigingen: | zoop (verl.tijd ) heeft gezopen (volt.deelw.) |
gulzig of veel drinken, vooral alcoholhoudende drank -
picoler , biberonner © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zuipen (ww.) | avaler (ww.) ; boire (ww.) ; boire avec excès (ww.) ; chopiner (ww.) ; lamper (ww.) ; se soûler (ww.) |
het zuipen | fait de se soûler (m) ; soûlerie (v) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `zuipen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: borrelenNL: drinkenNL: pimpelen