Vertalingen zaniken NL>FR
zaniken (ww.) | atermoyer (ww.) ; temporiser (ww.) ; tergiverser (ww.) ; traînailler (ww.) ; traînasser (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `zaniken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aarzelenNL: dralenNL: dreinenNL: drentelenNL: druilenNL: hannesenNL: talmenNL: teutenNL: treuzelenNL: zeikenUitdrukkingen en gezegdes
NL: zaniken over iets
FR: rabâcher qcNL: tegen iemand
zaniken om
FR: importuner quelqu'un pour avoir