Vertalingen woonhuis NL>ES
het woonhuis
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈwonhœys] |
| Verbuigingen: | woonhuizen (meerv.) |
huis dat is ingericht als woonhuis -
casa particular (la ~) | Onder het woonhuis van de tandarts bevindt zich haar praktijkruimte. - Debajo de la casa particular de la dentista está su consultorio. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| het woonhuis | la casa (v) ; la residencia (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `woonhuis`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: huisNL: residentieNL: thuisNL: verblijfNL: woning
