Vertalingen wegtrekken NL>FR
wegtrekken (ww.) | embarquer (ww.) ; faire bagage (ww.) ; lever l'ancre (ww.) ; partir (ww.) ; prendre la mer (ww.) ; prendre le large (ww.) ; quitter (ww.) ; quitter le port (ww.) ; s'absenter (ww.) ; s'éloigner (ww.) ; s'en aller (ww.) ; s'envoler (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `wegtrekken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afreizenNL: heengaanNL: opstappenNL: smerenNL: uittrekkenNL: verdwijnenNL: verlatenNL: vertrekkenNL: verwijderenNL: weggaan