Vertalingen wagen NL>FR
I de wagen
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | ['waxə(n)] |
Verbuigingen: | -s (meerv.) |
1) voertuig, meestal op vier wielen en zonder motor -
voiture (la ~) aanhangwagen - remorque winkelwagentje - caddie |
2) auto -
voiture (la ~) II wagen
werkw.
Uitspraak: | ['waxə(n)] |
Verbuigingen: | waagde (verl.tijd ) heeft gewaagd (volt.deelw.) |
(iets gevaarlijks of iets waarvan je niet goed weet of het zal lukken) doen -
risquer , tenter een poging wagen - faire/mener une tentative Hij waagde het erop en liet zijn paraplu thuis. - Il a tenté/risqué le coup et a laissé son parapluie à la maison. Waag het niet om dichterbij te komen! - Ne tente pas de te rapprocher! Ik waag mij niet op het ijs. - Je ne m'aventure pas sur la glace. waaghals - risque-tout/casse-cou |
['waxə(n)] [vvt: heeft gewaagd]1 ( riskeren) (iets gevaarlijks of iets waarvan je niet goed weet of het zal lukken) doen - risquer - tenter
`een poging wagen`
faire/mener une tentative
`Hij waagde het erop en liet zijn paraplu thuis.`
Il a tenté/risqué le coup et a laissé son parapluie à la maison.
`Waag het niet om dichterbij te komen!`
Ne tente pas de te rapprocher!
`Ik waag mij niet op het ijs.`
Je ne m'aventure pas sur la glace.
`waaghals`
risque-tout/casse-cou
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
wagen (ww.) | risquer (ww.) ; oser (ww.) ; hasarder (ww.) ; aventurer (ww.) |
het wagen | chariot (m) ; voiturette (v) ; voiture (v) ; véhicule (m) ; courage (m) ; charrette (v) ; bagnole (v) ; automobile (v) ; auto (v) ; audace (v) |
de wagen (m) | char (m) |
wagen | automobile ; voiture ; transporteur à rouleaux ; chariot |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `wagen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aandurvenNL: autoNL: avonturenNL: durvenNL: karNL: paardenwagenNL: rijtuigNL: riskerenNL: vehikelNL: voertuigUitdrukkingen en gezegdes
NL: het erop
wagen
FR: tenter l'aventureNL: die niet waagt, die niet wint
FR: qui ne risque rien n'a rienNL: het
wagen om
FR: entreprendre de