Vertaal
Naar andere talen: • voor > DEvoor > ENvoor > ES
Vertalingen voor NL>FR

I voor

bijwoord
Uitspraak:  [vor]

1) aan de voorkant - devant
Voor in het boek staat een dankwoord. - Au début du livre on trouve un mot de remerciements.
De auto staat voor. - La voiture est devant.
Zij is voor in de vijftig. - Elle a une bonne cinquantaine.

2) <dit ben je of zeg je als je het met iets eens bent>
- pour
Wie is voor? Steek je hand op. - Qui est pour? Levez les mains, s'il vous plaît.
Acht mensen stemden voor. - Huit personnes ont voté pour.

3) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking voor staan

4) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking iemand voor zijn

5) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking iets voor zijn

6) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking iets op iemand voor hebben


II voor

voorzetsel
Uitspraak:  [vor]

1) aan de voorkant van - devant
Ik stond voor een gesloten deur. - J'étais devant une porte fermée.
Vlak voor ons reed een tractor. - Juste devant nous il y avait un tracteur.

2) eerder dan - avant
Ik wil het verslag vóór vier uur hebben. - Je veux recevoir ce compte rendu avant quatre heures.
Ik was voor hem klaar. - J'avais terminé avant lui.

3) <hierna komt hoelang iets duurt>
- pour
voor altijd - pour toujours
Ze was voor enkele dagen in het buitenland. - Elle était à l'étranger pour quelques jours.

4) met als doel, bestemming, reden of met betrekking tot - pour
Die boeken zijn voor in de vakantie. - Ces livres sont pour (lire pendant) les vacances.
Ik ben er voor jullie. - Je suis là pour vous.
Voor geld doe ik alles. - Je ferai n'importe quoi pour l'argent.
We gaan voor de overwinning. - Nous voulons la victoire.
Je mag het hebben voor € 5. - Pour 5 euros il est à vous.
Dat boek is echt iets voor jou. - C'est un livre qui doit te plaire.
Betaal jij even voor mij? - Est-ce que tu peux payer à ma place?
uitdrukking Wat is het voor iets/iemand?
uitdrukking voor een (...)

5) <hierna staat waar je het mee eens bent, wie je steunt enz.>
- pour , en faveur de
Ik ben voor een verhoging van de belastingen. - Je suis pour une augmentation de la fiscalité.
Wie niet voor mij is, is tegen mij. - Qui n'est pas pour moi, est contre moi.


III voor

voegwoord
Uitspraak:  [vor]

eerder dan dat iets anders gebeurt - avant de , avant que
Voor hij naar buiten gaat, kijkt hij altijd even door het raam. - Avant de sortir, il jette toujours un bref regard par la fenêtre.
Stop voor het te laat is. - Arrêtez avant que ce ne soit trop tard.
[vor]

1 aan de voorkant van - devant

  `Ik stond voor een gesloten deur.`
  J'étais devant une porte fermée.

  `Vlak voor ons reed een tractor.`
  Juste devant nous il y avait un tracteur.



2 eerder dan - avant

  `Ik wil het verslag vóór vier uur hebben.`
  Je veux recevoir ce compte rendu avant quatre heures.

  `Ik was voor hem klaar.`
  J'avais terminé avant lui.



3 <hierna komt hoelang iets duurt> - pour

  `voor altijd`
  définitif/-ive
[definitif/-iv]

  `Ze was voor enkele dagen in het buitenland.`
  Elle était à l'étranger pour quelques jours.



4 met als doel, bestemming, reden of met betrekking tot - pour

  `Die boeken zijn voor in de vakantie.`
  Ces livres sont pour (lire pendant) les vacances.

  `Ik ben er voor jullie.`
  Je suis là pour vous.

  `Voor geld doe ik alles.`
  Je ferai n'importe quoi pour l'argent.

  `We gaan voor de overwinning.`
  Nous voulons la victoire.

  `Je mag het hebben voor € 5.`
  Pour 5 euros il est à vous.

  `Dat boek is echt iets voor jou.`
  C'est un livre qui doit te plaire.

  `Betaal jij even voor mij?`
  Est-ce que tu peux payer à ma place?

  Wat is het voor iets/iemand?
   (= <dit vraag je als je meer uitleg wilt over iets/iemand>) - C'est quel genre de truc / de personne?

  voor een (...)
   (= hoewel hij/het een (...) is) - pour un/une (...)

  `Voor een beginneling weet je best veel.`
  Pour un débutant, tu es bien au courant.



5 <hierna staat waar je het mee eens bent, wie je steunt enz.> - pour - en faveur de

  `Ik ben voor een verhoging van de belastingen.`
  Je suis pour une augmentation de la fiscalité.

  `Wie niet voor mij is, is tegen mij.`
  Qui n'est pas pour moi, est contre moi.

[vor]

1 ( vooraan) aan de voorkant - devant

  `Voor in het boek staat een dankwoord.`
  Au début du livre on trouve un mot de remerciements.

  `De auto staat voor.`
  La voiture est devant.

  `Zij is voor in de vijftig.`
  Elle a une bonne cinquantaine.



2 <dit ben je of zeg je als je het met iets eens bent> - pour

  `Wie is voor? Steek je hand op.`
  Qui est pour? Levez les mains, s'il vous plaît.

  `Acht mensen stemden voor.`
  Huit personnes ont voté pour.



3
  voor staan
meer punten hebben dan de andere deelnemers aan een wedstrijd - mener

  `Onze ploeg staat 1-0 voor.`
  Notre équipe mène un à zéro.



4
  iemand voor zijn
iets doen voordat iemand anders het doet of zodat iemand anders het niet meer kan doen - devancer quelqu'un

  `Ik had het je zelf willen vertellen, maar iemand is me blijkbaar voor geweest.`
  J'aurais voulu te le dire moi-même, mais manifestement quelqu'un m'a devancé.



5
  iets voor zijn
( iets voorkomen) ervoor zorgen dat iets niet gebeurt - prévenir/éviter quelque chose

  `Om de problemen voor te zijn, kocht hij een nieuwe computer.`
  Afin de prévenir ces problèmes, il s'est acheté un nouvel ordinateur.



6
  iets op iemand voor hebben
iets kunnen of hebben waardoor je beter bent dan iemand - avoir un avantage sur quelqu'un

  `Ze heeft op hem voor dat ze zonder fouten kan schrijven.`
  Elle a sur lui l'avantage d'écrire sans faire de fautes.


© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de voor (v) sillon (m)
voor au commencement ; avant de ; c'est pourquoi ; d'abord ; devant ; en avant ; pour cela ; en faveur de ; sur ; relatif à ; raie ; préalablement à ; pour ; moins ; en vue de ; en matière de ; à ; en face ; en cas de ; en ; durant ; du point de vue de ; destiné à ; de ; dans ; chez ; avec ; avant que ; avant ; au sein de ; au prix de ; à destination de
Bronnen: Wikipedia; interglot; Trueterm; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `voor`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aleer
NL: alvoor
NL: alvorens
NL: daarvoor
NL: door
NL: eer
NL: ervoor
NL: met
NL: pro
NL: uit

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: voor altijd FR: à  jamais
NL: een voor een FR: un à  un
NL: een 7 voor Engels FR: un sept d'anglais
NL: ik voor mij FR: moi
NL: voor de notaris FR: par devant notaire
NL: voor drie vierden FR: aux trois quarts
NL: wat voor bloemen? FR: quelles fleurs?
NL: voor 30 francs dineren FR: dîner à  30 francs
NL: ik ben voor FR: ma montre avance
NL: hij is voor FR: il a de l'avance, il est en tête
NL: Iemand voor zijn FR: dévancer quelqu'un
NL: voor en na FR: tout le temps
NL: de wagen staat voor FR: la voiture est avancée, la voiture est là 
NL: hij heeft alles voor FR: il a tout pour lui
NL: het voor en tegen FR: le pour et le contre